Advertentiën en Adressen. DOMBURGSCHE TUL. COURANTEN. Nieuws van. dea dag. Middelbursche Courant. Utrechtsche Courant. Independence. Nieuwe Rotterdammer L'Etoile Beige. Algemeen Handelsblad. Kolnisehe Zeitung. "Weekblad Amsterdammer. Courier de Schéveningue Zondagsblad Domburgsch Badnieuws. Haarlemscbe Courant. Uit het kastje met boeken in de leeszaal, dat met eenige werken, waaronder een dertigtal voor de jeugd, vermeerderd is, kunnen badgasten, houders van toegang- kaarten, dagelijks tusschen 11 en 12 ure des voormiddags, boeken ter lezing krijgen, mits men het nummer van het boek en zijn naam teekene op eene lijst bij den kaste lein voorhanden. Voor jeugdige lezers zal door de ouders moeten worden geteekend. Domburg, 6 September. Nog een maal, waarschijnlijk helaas! wel voor het laatst in dit seizoen, smaakten de badgas ten gisteren avond het genot het schoone spel van twee uitstekende musici te kunnen hooren. De heer professor Wolff uit Bonn (viool), dezen zomer op Domburg verblijf hou dende, die zich reeds enkele malen heeft laten hooren en wiens spel door iedereen op hoogen prijs wordt gesteld, had zich welwillend bereid verklaard, met den jeug digen pianist David Blitz, over wien wij in het vorige nommer van het Badnieuws gesproken hebben, mede te werken tot het geven van een concert. Het schoone pro gramma werd natuurlijk keurig uitgevoerd en uit het luide applaudissement bleek de ingenomenheid van het luisterend publiek. Jammer dat door te groote vermoeidheid van den pianist het laatste nommer de 12e Rhapsodie van Liszt achterwege bleef. De heer Blitz toch is sedert eenigen tijd lijdende aan hevige pijnen in den rechter arm, waardoor het hem soms onmogelijk wordt te spelen. Van harte hopen wij de geneeskundige faculteit hem verlichting en genezing zal kunnen geven en dit waar lijk veel belovend talent voor de kunst wereld moge behouden blijven. De zaal was slechts matig bezet, wat echter niet aan geringe belangstelling moet worden toegeschreven, maar wel aan het vertrek van reeds vele familiën, die met den aanvang van September bij het einde der vacantie ons met hunne schoolgaande kinderen hebben moeten verlaten. 4) Als kind kan men zoo genoegelijk naar den witten zak kijken, die om een oor kussen gedaan wordt, wanneer het bed gezaterdagd wordt. Dat noemen de sfcads- menschen eene sloopen waarlijk kunnen die kussens er zoo vermakelijk in sluipen Op de dorpen zegt men echter dat het of fiuwiene is, zonder veel te peinzen over de manier hoe men aan zulk een stadhuiswoord gekomen is. Van elders weet men dat feluïne of felouine, dat op het gehoor af veel van de feluwine heeft, de oud-Fransehe naam van den bonzing is. Het kussen werd in een zak gestoken, gemaakt van het vel dezer diertjes. Omdat er kaf in zat, had men geen last van het stof en de haren buitenkant was immers poezelig; maar de gravinnen en baronessen, die vóór een eeuw of zes nog op stroo-bedden sliepen, waren voor een klein geruchtje minder vervaard en dat geprikkel van al die haartjes hinderde even weinig, als de dames-moffen dat nu doen. Alles is maar gewoonte, en de kennis daarvan heldert ons de benaming op, die ons aanvankelijk pikdonker toe scheen. Schoon de benaming eener vergiettest duidelijk is, komt ze wat deftig voor. Misschien daarom heeft men zich buiten liever gehouden aan het woord stremien of stramien. Nu is dit ook het weefsel waar op de dames en hare geslachtgenooten teekeningen met de naald maken, bloemen en schrijfletters, waarvan de verkrijging van den afgeronden vorm eene heldendaad is. Dat goed heet in 't Fransch êtamine en was oudstijds estamine gespeld. Zoodra een vreemd woord gemakkelijk is, voegen de eenvoudigen van harte er nog een letter of wat in, omdat het anders de moeite niet waard is, pogingen aan te wenden, om het uit te spreken; bijvoorbeeld wordt siroop niet sroop, maar stroop. Zoo is men tot stramien gekomen. De Amsterdammer noemde dat keukengereedschap een gate- petieleen pateel, plateel, plateau (schotel) met gaten. Thans hebben de leden der tal rijkst vertegenwoordigde klasse het woord bewaard als een titel voor iemand, die met de merkteekenen eener geduchte pok ziekte bezocht is. De toevoeging dezer aanduiding heeft een onmaiigen invloed op de welsprekendheid van het beschadig de exemplaar ten gevolge, waarnaar de weetgrage buurt met stichtende belang stelling luistert, totdat het ware oogen- blik gekomen is om door het uitsteken van een paar hulpvaardige handjes onver mijdelijk geworden moord en doodslag te voorkomen. Hier had ik gedacht de benamingen te pas te brengen der zaken en werkzaam- s heden op de boerderij en in den tuin, dat is op het hof en in „het" hof. Dat ik van dit plan ben afgeweken is niet om deze aanteekeningen nog onvollediger te maken dan zij reeds zijn, maar heeft eene andere oorzaak. De Redactie van het Badnieuws heeft de welwillendheid, door toezending van hare nommers mij op de hoogte te houden van hetgeen in den zomer te Domburg omgaat. Voor geene andere zeebadplaats ter wereld zou mij zoo iets een enkel oogenblik de moeite waard zijn, maar die nommers lees ik, niet zelden, bij herhaling. De vraag van Hobatius: Nes- cio, qua natale, enz.,: Ik weet niet door wat zucht de Mensch staag wordt bezeten Tot zijn geboorteplaats, en die nooit kan vergeten, deze opmerking ben ik ook niet in staat op te helderen, schoon ik het geval erken. Maar de hoffelijkheid van mij het weekblaadje te sturen, mag mij wel brengen tot het plichtmatig op stellen van een of ander dat ik naar mijn vermogen wil doen dienen tot verlichting der taak van de Redactie, doch moet zich niet uitstrekken tot aan de grenzen van „indringerigheid" en onbescheidenheid. In oprechtheid gesproken, in land- en tuin werk komen onder mijne mede-eilanders veel woorden voor, die maar niet zoo op een heeten zomer-namiddag uit te leggen en te lezen zijn, op risico van zijn bewust zijn te verliezen. Beter docht ik zeg niet dacht, want dat bedoel ik niet docht het mij om hiervan een afzonderlijk lesje te maken, zoo deze tegenwoordige korte aanteekeningen blijken te vallen in de reeks der onderwerpen, waaraan een Domburgs(ch) Badnieuws zijne ruimte kan besteden. Voor 't oogenblik dus enkele aanmerkin gen over hetgeen men eigenaardigst hoort In het Gesprek. Om te beginnen met het kwaadste, twee woorden trekken in den samenhang onze aandacht bij het gebruik van uitingen als „Je hebt er geen besan aan", en „Het besan(t)je niet". Het laatste beteekent, overgezet zijnde: Het raak(t)je niet; of wel, al is 'teven goed gemeend: Je hebt er niet mee noodig, De Fransche woorden besoin en besogne helpen ons op den weg en als ze niet aan de Italianen ontleend hadden, wier enkel woord bisogna twee Fransche gaf, zouden we met den oorsprong gauw gereed zijn, maar dan gaan we te ver van huis. Voegen wij er bij dat om groote drukte voor te stellen in de wan deling daarvoor bezoenje gebruikelijk is, dan komt men wel terug van eene zeer gewone dwaling, dat het eigen fabrikaat is, maar het begrensde gebruik van besan en besannen is toch iets vreemds en wordt elders in de provincie niet gehoord, name lijk als het niet door personen van Wal- chersche afkomst wordt te pas gebracht. Navenant is alleen schijnbaar een woord, dat aan Noordelijk Walcheren zou toebe- hooren. Het is vrij wel over het heele vaderland verspreid, wordt zelf liever ge schreven dan het oorspronkelijk a Vadye- natit en is eeuwenlang in gebruik en misschien langer dan de vertaling: Naar evenredigheid, na(ar) proportie, maar Wal- chersch is het niet, dus ook geen Dom burgsch. Wil iemand nu eens heel netjes zijn, dan kan hij Naar advenant gebruiken, dat zelfs in het Groote Woordenboek is opgenomen. In het spreken ontbreken gelukkig de verzachtende uitdrukkingen en woorden (euphenismen) niet. Zoo ontwijkt men het woord, waartegen het verbod om valsch getuigenis te geven geschreven werd, door het woord beuzelen. We begrijpen uit de beteekenis van beuzeling hoeveel zulke praat waard is, en beginnen al schuin te kijken naar bazelendat ook al niet veel zaak is. Is het niet zooveel voorkomende beuzel een kleinigheid, malligheid, dwaasheid, onbeduidendheid, onwaarheid en een leu gen, dan komen wij tot liegeneer wij 't weten. Een dergelijke verzachting, en wel van het ietwat sterke bedriegenbeet nemen, foppen is het onschadelijke pierenf dat echter in heel Nederland gangbare munt, en derhalve weer niet uitsluitend dialectisch is. Iets moeilijks om te verstaan zou gele gen zijn in de zegswijze't Mocht wel „itte", vooral omdat het laatste woord niet zooveel geschreven als gesproken wordt, doch de samenhang brengt mede, dat de beteekenis overeenkomt met die van treffen. Vertaalt men dit nu in 't Engelsch, dan heeft men (to) hit. Het Engelsche woord en het Domburgsche zijn dus dezelfde, en alleen onderscheiden in de manier, waarop men in de beide talen werkwoorden maakt (to) hit en hitten. Maar hier komt men op een gevaarlijken bodemhet eene woord komt niet van 't andere, als moeder en dochter, als vader en zoon, maar gelijk aan neven en verre achterneven of nichten. Zij hebben een zelfde afkomst en het is alleen voor 't gemak dat men opgeeft „omdat het in die of deze taal zus of zoo is"dat is eene verkorting van„gelijk of evenals het in bv. 't Latijn eau lis of auris is, kan men dadelijk besluiten, dat men bij ons kooien en ooren moet spellen, want de au der Romeinen komt overeen met de oo der Domburgers. Dat is heel wat anders dan dat de oude voorzaten der tegenwoordige zeebadhoudende gemeente naar Rome gegaan zijn om voorschriften te vragen, hoe zij hunne kooien en ooren moesten noemen. Amsterdam. (Slot volgt.) J. G. Fbedebiks. Antiquiteiten (Delftsch Aardew., Porselein, Zilverw.) VI. ti. BAL, Middelburg, Krommeweele L 27. 3. A. W. DU BOIS, Middelburg, Lange St. Pieterstraat A 79. Assurantiën. M. J. DOORENBOS, Middelburg, Markt C 8. Badstoelen. J. F. SCHEIJBELER, Middelb., Vlasmarkt L 17 (Reparatie).

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1892 | | pagina 2