Advertentiën en Adressen. SM.WWM-R RTTB t Door de diepten tot de hoogten. Anna van Erp Taalman Kip. Johanna Baard, „de Roode Leeuw." Cuisinier- XX "VT Restaurateur. JDvyXVli 9 2) NAAR HET DEENSCH. DOOR Ik waagde mij in een dier gangen, doch hier ontmoette het oog een schouwspel, waarvan het zich liefst zoo spoedig mogelijk afwendde. Hier, en niet alleen hier, maar in vele wijken der stad, steekt de boven verdieping der huizen ver boven de beneden verdieping uit, zoodat, (zooals ik reeds gezegd heb) de beide huizenrijen elkander van boven naderen en wel zoo dicht, dat er voor den toevoer van licht en lucht geen andere gelegenheid is dan de loodrechte lijn, die het steegje als 't ware in twee dee- len scheidt. Boven den ingang van een dezer steegjes, dat er even uitzag als de anderen, hing een beschilderd uithangbord, waarop met groote letters te lezen stond, dat men daar, en wel in 't huis no. 8, zijn goed kon beleenen. Groote aanplak biljetten vielen mij in het oog. Deze dienden om het volk bekend te maken, dat van heden af eiken namiddag van twee tot vier uur publieke verkooping zou gehouden worden van de niet ingeloste panden. De zaak zou inmiddels haar gewonen loop hebben. Heeds had het drie uur geslagen. De verkooping moest dus in vollen gang zijn. Een groote schaar van menschen verdrong zich bij den ingang. Voor dat ik er op bedacht was, had de stroom ook mij medegevoerd, en zoo be vond ik mij, half met, half tegen mijn wil, plotseling in het lokaal, waar de verkooping gehouden werd. De afslager stond op een tafel en reikte juist een klein, gebreid kin derjurkje aan den kooper over, waarna hij tot het volgende nummer overging: „een boek, naar het formaat te oordeelen een psalmboek." De eerste glans der nieuwheid mocht er reeds af zijn, toch zag het er keurig uit. 'tWas in rood marokijn gebonden, met goud op snee en van een breed zil veren slot voorzien. Waarschijnlijk had't eens aan een deftige familie toebehoord; wellicht was 't een onwaardeerbare schat, waaraan dierbare herinneringen verbonden waren, en misschien ook was het 't laat ste kleinood, tot welks opoffering het lot gedwongen had. Een gevoel van weemoed kwam over mij, dat nog toenam, toen ik den afslager hoorde zeggen, dat 't een Deensch psalmboek wasen dit gevoel maakte plaats voor een wel-is-waar on- billijken, doch licht verklaarbaren afkeer, toen ik het hem volgens de waarde van het zilver, dat er aanzat, hoorde taxeeren. Ik zou het volgens een anderen maatstaf gedaan hebben. „Wie biedt er iets?" schreeuwde hij. Eene korte stilte volgde. Daar hoorde ik plotseling uit een der hoeken een bevende stem, een stem als vol ingehouden tranen, die met moeite uitbracht„Eén mark." „Twee mark!" gilde een zware basstem, welke aan een gezetten opkooper toebe hoorde, die waarschijnlijk meer verstand had van zilver. „Twee mark dertig pfennig." Het was weder dezelfde onvaste stem, die dit zeide. „Drie markDe kalme toon waarop dit gezegd werd klonk als bijtende spot en de zucht naar geld klonk er duidelijk in door. Het was de dikke met de bas stem. „Drie mark eenmaal andermaal!" klonk het van de tafel. „Niemand meer dan drie mark?" Weder een korte stilte. De bevende stem liet zich niet meer hooren en waar schijnlijk om een gegronde reden. „Wacht eens, jij met je basstem," dacht ik. „Je zult het boek niet hebben. Vier mark Foor zoo'n geringen prijs echter zou ik het niet krijgen. Nu ontstond er tusschen den man en mij een strijd, waaruit ik eindelijk zege vierend te voorschijn trad, doch niet dan nadat ik in de hitte van het gevecht tweemaal tegen mijzelve had opgeboden. Eindelijk klonk het „Tien mark, eenmaal, andermaal, niemand meer," en de hamer viel bij mijn bod. Mijn vijand zag er in het minst niet verslagen uit, integendeel hij glimlachte zoo vergenoegd tegen me, dat ik onwille keurig aan de woorden moest denken „Mundus vult decipi ergo decipiatur" welke mijn oude leeraar in de wiskunde mij altijd placht toe te voegen, als ik hem vroeg: „Quod erat demonstrandum" (f), wanneer hij mij een strikvraag had gedaan en ik er mij niet uit kon redden. „Nu ik had eenmaal mijn zinnen op het boek gezet, betaalde dus zonder de minste spijt mijn tien mark, nam mijn nieuwe bezitting in ontvangst en ging heen. Ik vergat het boek en de geschiedenis er aan verbonden, tot een avond in de maand Oc tober mij die weder in herinnering bracht. Het was een koude, mistige avond. Wien geen dringende zaken naar buiten riepen, «De wereld wil bedrogen zijn. dus laten wij haar bedriegen." (j-) «Wat te bewijzen was." bleef liefst t'huis. Ik had 't mij op mijn kamer zoo gezellig mogelijk gemaakt en zat juist verdiept in de courant. Daar hoor ik voetstappen op de trap, langzame, onzekere voetstappen. Er verliepen eenige oogenblikken, toen werd er zacht en be deesd aan de bel getrokken, als iemand pleegt te doen die met een verzoek komt en een weigering vreest. Boos over de stoornis, en in de meening dat 't een dronken landlooper is, in welk denkbeeld de onvaste voetstappen op de trap mij nog versterken, open ik de gang deur met een ongeduldigen ruk, en zeker ook met een barsch gezicht, want de onbe kende doet verschrikt een paar stappen achterwaarts. Het was geen landlooper. maar eene oude vrouw, op wier bleek ge laat 's levens rampspoeden diepe sporen hadden achtergelaten. Dat ik eene dame voor mij had, zag ik reeds dadelijk, ofschoon men het, te oordeelen naar de armoedige kleeding, niet zou zeggen. Niet weinig verlegen over mijn onbeleefd gedrag en door een sterk gevoel van medelijden aan gegrepen, noodigde ik haar vriendelijk uit, binnen te komen en plaats te nemen. Na vele onsamenhangende verontschul digingen over de stoornis in mijn werk en de vrijheid die ze genomen had van tot mij te komen, en na herhaalde verzeke ringen van mijn kant, dat ik niets liever wenschte dan haar in het een of ander van dienst te zijn, kwam ze eindelijk tot de zaak, die haar tot mij gevoerd had. „TI hebt in de lente een oud Deensch psalmboek gekocht," ging ze met klim mende verlegenheid voort. Het heeft aan mij toebehoord en 't was mijn grootste schat, die ik tot geen prijs had willen missen, totdat een zware ziekte mij dwong of het te verpanden of te verkoopen. Tot het laatste kon ik niet besluiten. 'tWas mij niet mogelijk, mijn eigendom op den be paalden tijd weder in te lossen, en ook op de verkooping slaagde ik er niet in. Toch gaf ik den moed niet op, integendeel ik verkreeg nieuwe hoop mijn schat terug te krijgen, toen ik zag dat u hem kocht. Ik volgde u, zonder dat u het vermoedde, tot uwe woning, waarvan ik het nummer goed in mijn geheugen prentte. Als het boek nog in uw bezit is, en ge het mij wilt afstaan, dan kunt u mij de grootste vreugde bereiden, de eenige waarop mijn hart nog hoopt in dit leven." Het was weder dezelfde bevende stem, welke op de verkooping zoozeer mijn mede gevoel had gaande gemaakt, die deze laatste woorden sprak. (Slot volgt.) Antiquiteiten (Delftsch Aardew., Porcelein. Zilverw.) W. G. BAL, Middelburg, Kroiumeweele L 27. J. A. W. DÜ BOIS, Middelburg, Lange St. Pieterstraat A 79. Apotheek. L. 3L VAN DEB HAEST,J.Jz., Middelb., PottenmarktK 412. A. A. NONHEBEL, Middelburg, Langedelft A 88. Bierhalle. JfcA e \3B AdiiKVë Hlliig I JL l^J J Jtv JL KRUIDENIERSWAREN, COMESTIBLES. BADCOSTÜMES. PAARD EN RIJTUIG TE HUUR. „Zum Franziskaner-Brau". LANGEDELFT H 2 (nabij de Markt) MIDDELB ERG. Gedurende den geheelen zomer IJSKOUD BIER op natuurlijk koolzuur. Echt FEANZISKANEB BEAU 20, Prima HEINEKEN's GEESTE 10 cent per '/2 Liter. DEN GEHEELEN DAG RESTAURANT. BILLIJKE PRIJZEN. Bottelarij van Binnen- en Buitenlandsche Bieren franco Domburg. Eenig depót te Domburg v/h. Franziskaner-Brau en Bottelarij, Aanbeveler P L. BRIELS, Propriétair. Badstoelen. J. F. SCHEIJBELEE, Middelb., VlasmarktL 17 (Eeparatie). Bedden en Matrassen. J. LAGTEE, Middelburg, Vlasmarkt L 13. Bloemisterij. A. BLAAS, Middelb., buiten de voormalige Dampoort T 105. Boekhandel. J. C. W. ALTOEFFEE, Middelburg, Kortedelft G 23. VAN BENTHEM JUTTING, Middelburg, Kortedelft G. 1. K. LE COINTEE, Middelburg, Burg, B 16 (O. en N. handel). F. P. DHUIJ, Middelburg, Lange Burg B 10. E. M. SMITS, Middelb., L.GiststraatF174(Boek-enMuziekh.) Borstel- en Houtwerk. Mej. ADEIANA J. v. OCKENBUEG, Middelb., Kortedelft G 24. W. J. TISMEEE, Middelburg, Lange Burg C 99 (sponsen). Brood-, Kleingoed- en Beschuitbakkerij. J. BIMMEL, Domburg. Coiffeur. J. S. SCHELLINGS, Middelburg, Lange Noordstraat C 28. Confiseur- Cuisenier. Beveelt zich aan tot het leveren van DINERS, enz., aan huis en buitenshuis, alsmede buiten de stad, tegen billijke prijzen. MXD ELBflBG, Sociëteit ST. JORIS.

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1889 | | pagina 2