F. JANSE,
Advertentiën en Adressen. Munche^l!^'!5,e"^f,lR!staurant
Wel. T. ïjebbes Seen, domburg.
L. GABRIËLSE,
Photografien
Badartikelen. Kruidenierswaren. Minerale wateren.
Speelgoederen. Suikersb akkers waren
„ZUM FRANZISKANER-BRAU."
Dagelijks IJSKOUD BIER op natuurlijk koolzuur.
DOMBURG.
P. L. BRIELS, Propriétair.
TfI?,,..!:!.,,*-, j? Tiséélwiiss MIDDELBURG
V m lllllim J Ittllgj Kortedelft.
OUDE EN NIEUWE BOEKHANDEL.
van DOMBURG en OMSTREKEN,
KRUIDENIERSWAREN, COMESTIBLES.
Dames Hoeden.
FIRMA RIEGEN.
Middelburg;
hoeve voerde van baas Gboeneweg. De
koude gaf den twee voetgangers een veer
kracht, die den versnelden pas, waarmee
zij voorttraden, alleszins rechtvaardigde.
Aldra waren zij dus gekomen, waar ze
wezen moesten en na hun morgengroet te
hebben gewisseld met baas en vrouw,
gingen zij naar het varkenshok om het
veroordeelde beest er uit te halen.
Jan! ik zal maar wat tarwestroo halen
om hem te branden, zei de boer, dan kan
jij er intusschen aan doen wat noodig is.
Goed Adbiaan, was het antwoord; daar
sterven er tegenwoordig veel aan een
zeere keel en hij moet er ook maar aan
gelooven. 't Is anders zonde van zoo'n
mooi beest.
Enkele oogenblikken later weergalmde
het akelig gegil van het varken over de
vlakte en baas Jan en zijn zoon zochten
spoedig daarna ieder een soort van sleutel,
waarmee zij handig de borstels uittrokken,
die als „varkenshaar" door hen werden
verkocht en onder de emolumenten van het
slachtersbedrijf moeten worden gerekend.
Intusschen had Gboeneweg zijn tarwe
stroo bijgehaald en kwam met een test met
vuur en een bos zwavelstokken aanloopen,
om de overgebleven borstels van de huid
van het doode varken af te branden.
Een knetterend geluid, een rookwolkje, een
vlammetje en in minder dan geen tijd teeken-
de zich aan den wolkloozen hemel een rossen
gloed en een rookzuil steeg op, als of een
half dorp in vlammen opging.
Het varken over en weer draaien in 't vuur
en zorgen, dat noch aan de een noch aan
de andere zijde door den vuurgloed schade
aan het beest werd toegebracht, eischte
al de opmerkzaamheid van slachter en
knecht. De „sluuven" werden afgetrokken
en meegenomen voor de kinderen, het dier
op een „voorladder" naar de keetstraat
gesleept, afgespoeld en afgeschraapt, en toen
kwam Gboeneweg met een flesch en glas
aandragen, vragende of „de slachters, vóór
dat z'em open deden", niet een „mondje
vol" zouden gebruiken, 't Was goed voor
„den zuuveren aesem" en ook voor de kou
zei de knecht en in een glas zonder voet
werd een slok jenever geschonken, waaraan
Gboeneweg met een „frisschen morgen"
de lippen zette en het den slachtersbaas
overhandigde. 't Scheen een plechtig
oogenblik, want Jan Lavooi veegde met
zijn mouwvest de lippen af, stond een oogen
blik stil en sprak toen met deftig gebaar;
Zegen met den dooien Aeiaan en da j'em
in gezondeit met jen uusouwe opete meugt.
Dat hoop ik ook zei de boer en de inhoud
van het glas was in Jan 's keel verdwenen.
Ieder der omstanders kreeg op zijn beurt
zoo'n pieren verschrikker, behalve de kinde
ren van den boer, die inmiddels waren
opgestaan en genoegelijk op een „sluuf"
kouwende het tooneel stonden aan te gapen.
Nog een „slokje" en de slachter zette
zijn vervaarlijk mes in het doode zwijn om
het met bewonderenswaardige handigheid
in stukken te snijden.
Terwijl het spek lag op te stijven, ge
bruikte men een kommetje koffie met een
„spekje" waarna de boer met zijn knecht
zich zouden onledig houden met het „stam
pen van 'twoste vleis," de slachter het
spek zou in 't zout leggen en zijn helper
de darmen zou „schrepen." Door die uit
stekende verdeeling van den arbeid werd
het spreekwoord bewaarheid, dat vele han
den licht werk maken en toen de klok
twaalf ure sloeg was van de gansche
slachtpartij niet veel meer te bemerken.
Ka! wanneer gaan we nu „voszoppen"
etenvan avond of morgenavond zei Gboene
weg, want net als 't gepasseerde jaar zouden
we den domenie en den schoolmeester met
hunne vrouwen kunnen vragen om meê
te komen eten.
Dat was zeker een goede gedachte en
de baas haalde zijn pijpenkast uit zijn broek
zak, deed hem open, nam zijn pijp er uit
en met de veer krakende, werd de kast
onder een zijdelingsche beweging van
's mans bovenlijf, weer opgestoken. Het
pijpje, een dobbele US., dat netjes was
doorgerookt, moest zijn dienst nog weer
eens bewijzen en Gboeneweg ging er op
uit om de gasten te verzoeken tegen den
anderen avond te 4 ure.
't Was intusschen een gekook en gebraai
op de hofsteê, van belang. De vrouw zag
er uit als een gekookte „gornaet" zoo
rood, van 't reuzelsmelten en van ,,'t vossche
goed" koken. 't Droop er letterlijk al
van 't vet en toen de dominé en de school
meester met hunne vrouwen zouden arri-
veeren, was de bazinne nog nauwlijks
„opgereed." De boer had zich van 's mid
dags al op zijn half-zondagsch gekleed en
stak nog even een paar schoone klompen
aan.
Dag domenie, dag jiffrou, gaet 't goed
mit julderP En oe ist mit de schoalmees-
ter en zen vrouwe? Waerom bin ze nie
mee gekomme? 'k Et wè gedocht. Dieveint
eit aoltie zoo vee nisten op zen lief!
Zou d'en van aevend weer 'n zunnewieBder
motte maeke, net as d'aore keer. 't Is dan
'n fel sneêge veint l Domenie pakt
'n stoel! En 't jiffrou mot 'roet en dien
doek maer an de meid gifve. Zoek julder
plekke mae
't Spreekt van zelfs, dat de boer den
predikant in den „krikstoel" liet zitten
en hem onmiddelijk een lange pijp en de
welgevulde doos met Amersfoorter tabak
aanbood, na eerst zelf te hebben gestopt.
Intusschen begon de dominésche een
gesprek over 't vriezende weder en de boer,
die zich beroemen durfde op eenige weer
kennis, merkte aan, dat de koude, hem
bij zoo'n oostenwind niets verwonderde,
dat er „natuurlijke vorststoffen" in de lucht
zaten en hij daarom een strengen winter
voorspelde.
De boerin was onder de hand het ge
zelschap komen vermeerderen en beweerde
weldra, dat men „omdat het half zes was"
een kleinigheidje zou gebruiken.
Voor deze gelegenheid werden borden,
met messen en vorken geflankeerd, op
tafel gebracht en toen door de meid een
schotel was binnen gedragen, waarin een
versch gekookten lever lag te drijven in
gesmolten vet, en door de boerin een
onrustbarend groot brood voor den dag
was gehaald, noodigde baas Gboeneweg
den dominé uit om „een goed woord te
spreken." Niet weinig verstomd stond
de predikant te zien, toen dadelijk na zijn
„Amen" de boerin riep: Betje 'tzout en
de peper is 't er nog niet
Betje de meid begreep dien wenk ter
stond en kwam het ontbrekende aanreiken,
om onmiddelijk weer te verdwijnen, daar
het restant van de kokerij al hare aan
dacht vorderde.
(Slot volgt.)
Antiquiteiten (Delftsch Aardew., Porcelein, Zilverw.)
W. G. BAL, Middelburg, Krommeweele L 27.
J. A. Dl) BOIS, Middelburg, Lange St. Pieterstraat A 79.
Badartikelen.
W. J. F. GO VEES, Coiffeur, Middelburg, Langedelft B 121.
Apotheek.
1. K. VAN DEE HAEST J. Jz„ Middelb., Pottenmarkt K 412.
A. A. NONHEBEL, Middelburg, Langedelft A 88.
Badstoelen.
J. F. SCHEIJBELEK, Middelb., Vlasmarkt L 17 (Reparatie).
Langedelft H S, MIDDELBURG,
in de nabijheid van de Groote Markt.
Alleen verkoop voor Zeeland op fust en gebotteld van het
beroemde FRANZISKANER BRAU van Jos. Sedlmatee,
Miinchen. Den ganschen dag RESTAURANT. Nette inrich-
Bedden en Matrassen.
IVCIIDIDEIABTTIR.G-.,
Langeviele K 388.
Fabriek van BEDDEN en MATRASSEN- Magazijn van
MAHONIEHOUTEN en GESCHILDERDE MEUBELEN.
Repax-atiën aan Betlclexi exi Matrassen.
J. LAGTER, Middelburg, Vlasmarkt L 13.
Bierhalle.
Bloemisterij.
A. BLAAS, Middelb., buiten de voormalige Dampoort T 105.
Boekhandel.
COSTUMES, STADSGEZICHTEN
van Middelburg, Vlissingen enz. in uitgebreide sorteering voor
handen.
F. P. DHUIJ, Middelburg, Lange Burg B 10.
Borstel-, Hout- en Blikwerk.
Mej. ADRIANA J. v. OCKENBURG, Middelb., Kortedelft G 24.
Brood-, Kleingoed- en Beschuitbakkerij.
J. BIMMEL, Domburg.
Café.
A. GABRIËLSE, Middelb., Markt K 3 (Café De Eendracht).
BADCOSTTJMES. PAARD EN RIJTUIG TE HUUR.
St. Pieter
straat F 51.