GROET II» WESTHOVEN.
Het concert van Zaterdag 30 Juli.
DE ENGELSCHEN IN WALCHEREN
Buig, blanke bloesemtwijgen op de waatren,
"Wier klare, diepe blik uw blik verstaat,
Ik zie uw schoouheid als herinn'ring waren
Ik zie uw bloei als bloei die niet vergaat.
Buig groene loov'ren naar uw grond van varens
En sappig mos, uy zojnerfrisscbe pracht!
Ik zie u wuivend voor mijn zielsoog waren
Ik zie uw groei in altijd jonge kracht.
Hef naar het vèr azuur uw fiere tinne,
Gij, grootsche bouw uit lang vervlogen tijd
'kZie u als droombeeld voor mijn zielsoog waren
Mij wenkt uw spits; u blijft mijn blik gewijd!
Toen ik u zag, o bloesem, loovren, spitse!
Hief mij een blij, een onbestemd gevoel!
Thans zie 'k u blinkend voor mijn zielsoog waren
En heft me uw aanblik boven 't stofgewoel.
Buig, bloesem, loov'ren, diep uw slanke twijgen,
Hef naar 'tazuur, gij spitse, uw gulden gloed!
'k Zie al uw schoonheid als herinn'ring waren
Gij, grootsch en lieflijk Eden, hoor mijn groet!
's Hage, Juli 1887. L. V. N.
Eene menigte menschen had zich verleden
Zaterdag naar het Bad-paviljoen begeven,
om van het reeds lang te voren aange
kondigde concert te kunnen genieten.
Door den noordenwind was men ver
plicht aan de landzijde te gaan zitten en
voor enkele laat aankomenden was het lang
niet gemakkelijk nog een goed plaatsje
te vinden. Wel een bewijs dus, dat het
er druk bezet was.
En werkelijk de aantrekkelijkheid was
groot. De Middelburgsche heeren, met
wien Domburg reeds vroeger zoo aangenaam
kennis gemaakt had, hebben de toehoor
ders van haar concert ook ditmaal niet
teleurgesteld.
Wanneer men in aanmerking neemt dat
alle executanten dilettanten zijn, hun getal
klein is (dubbel strijkkwartet) en dat zij
zich sedert betrekkelijk korten tijd oefenen
in het ensemble-spel, dan mag van de uit
voering van Zaterdag zeker wel met veel
lof worden gewaagd.
Ons bevielen no. 1 het Adagio molto;
Allegro con brio en Andante cantabile uit
de eerste Sinfonie van Beethoven, en
no. 5 de „Bauerntanz" van Zöllnee het
best; maar ook de twee andere nommers
voor orchest, het Adagio uit de Serenade
van Etjchs en de ouverture „Titus" wer
den goed en vaardig afgespeeld. Allen lof
voor de dilettanten en hun Hinken direc
teur.
Het overig gedeelte van het programma
werd aangevuld door solo's, eveneens uit
gevoerd door dilettanten. In de eerste
plaats kwam als no. 2 voor de Ballade van
Löwe „Heinrich der Yogler." Ieder die
Lowe's balladen kent, zal de keuze voor
een concert als wij Zaterdag avond hoorden,
zeker toejuichen. Zij liggen immers zoo
in het gehoor en zijn zelfs voor niet-
muziekkenners zeer bevattelijk, dat geen
beter stuk kon gekozen worden. Mevrouw
E. S. bracht die ballade volkomen tot
haar recht, even als no. 7 „In der Feme"
van Beahms en „die Soldatenbraut" van
Schumann, die zij uitnemend zong en die
dan ook algemeene en welverdiende toe
juichingen verwierven.
No. 3 van het programma, het piano
concert no. 14 van Mozabt werd door
Mevrouw H. S. voorgedragen. Haar spel
zoowel als de begeleiding van het strijk
kwartet oogstte grooten bijval.
De viool solo's waren aan den heer
A. v. T. toevertrouwd. De „Suite" be
staande in a. Introductie en Gavotte, en
b. Intermezzo van F. Bies werd zeer
fraai voorgedragen en droeg niet weinig
tot het welslagen van het concert bij.
Alles te zamen genomen, kunnen wij
niet anders zeggen, dan dat het concert
goed is geslaagd en wij mogen den heer
Ceeuveb daarmede gelukwenschen. Tevens
drukken wij de hoop er bij uit dat de
Domburgsche badgasten spoedig weêr eens
zullen mogen genieten van dergelijk kunst
genot, hen op zulk eene belangelooze wijze
verschaft.
5) doob
F. NAGTGLAS.
Het ligt buiten mijn bestek om uitvoerig
te gewagen van de gevechten, welke eerst
in de omstreken van Souburg en vervol
gens op het Fransche grondgebied om
Vlissingen werden geleverd en waarbij het
gehucht Oud-Vlissingen door de verdedigers
werd in brand gestoken.
Op Woensdag den 9 Augustus was de
vesting ingesloten en kon men ieder oogen-
blik verwachten, dat een vuurstroom ver
nielen zou, wat de waterstroom van het
vorige jaar reeds zoo geteisterd had. Van
dien Woensdag af hoorde men hier dage
lijks kanongebulder. Een deel der Engel-
sche vloot had den doortocht der Schelde
geforceerd en kogels midden in de stad
geworpen, terwijl de Fransche batterijen
de vaartuigen niet konden bereiken. Zon
dagmiddag even vóór 2 uren, nam het
schieten in hevigheid toe en begon het
eigenlijke bombardement, door het volk
de „bombardasie" genoemd. Alles dreunde
en daverde en boven het kanongedonder,
kon men hier, volgens dhr. van Hoek in
zijn verhaal der landing, in een gesloten
vertrek, duidelijk het geruisch der brand-
pijlen vernemen, welke onder toezicht van
den uitvinder, den kolonel Congkeve,
dood en verderf in de ongelukkige stad
verspreidden en vlammen deden uitslaan
waartegen de nooit genoeg geprezen ijver
der Vlissingsche brandweer niets vermocht.
Bij het vallen van den avond hield het
schieten op om een paar uren later met
vernieuwde woede aan te vangen. Dit
alles beteekende echter nog niets, bij de
hevigheid waarmede Maandagmorgen het
beleg werd voortgezet, toen zeven linie
schepen, niet meer verhinderd door de in
puin liggende Fransche batterijen, tot op
een half kanonschot van de stad ankerden,
en een zoo geweldig vuur bij dat der
overige schepen en batterijen voegden, dat
het te Middelburg als aanhoudend trom
geroffel klonk. Het aanleggen van een paar
„helsche werktuigen" in de vertaling der
Enquete „platines submarines" genoemd,
de voorloopers onzer torpedo's, mislukte
door de waakzaamheid der schildwachten.
Dinsdag nacht om twee uren vielen de laatste
schoten, en nadat er den ganschen dag
onderhandeld was, waarbij de maire F. C.
Lammens voor de burgerij in de bres
sprong, werd de kapitulatie op Woensdag
den 16 's nachts te half twaalf geteekend.
Te Middelburg was men met ontzetting
getuige geweeBt van de jammeren der
zusterstad. Honderde menschen stonden
op de zuidelijke bolwerken het vree-
selijk schoone schouwspel aan te staren
Vooral in de sombere, donkere nachten
zag men als een reusachtig vuurwerk
bommen en raketten de lucht door
klieven en vlammen opstijgen uit de
brandende puinhoopen. Ook de Engelsche
opperbevelhebber, Lord Chattam, had zijn
hoofdkwartier in de Abdij verlaten, om
van den wal den strijd te aanschouwen
en de omstanders hoorden ook hem menig-
malen uitroepen: What a noble spectacle!
Toen de overgave geschied was en de
gevangenen naar Engeland gezonden, ging
menigeen de vernielde stad bezoeken. Het
was een onvergetelijk gezicht; de schoonste
gebouwen, waaronder het stadhuis, de roem
der stad, lagen in puin, geen huis was
ongedeerd gebleven en de met steengruis
bedekte straten, waren schier onbegaan
baar. Tot overmaat van ramp waren, ten
gevolge van het doorgraven der dijken, de
lagere streken der stad onder water geraakt,
zoodat de bewoners elders op de boven
verdiepingen een toevlucht moesten zoeken,
Volgens de minste opgaven waren een
vijftigtal burgers door het bombardement
omgekomen en honderden gekwetst.
Het beschieten van Vlissingen was een
dier ontzettende gebeurtenissen onafschei
delijk aan den oorlog verbonden. Hier
vooral was die gruwelijke vorm van strijd-
voeren misschien niet te ontgaan. De
sleutel der Schelde moest terstond geno
men worden en alleen een geweldig bom
bardement gaf zekerheid dat men dien
binnen enkele dagen in handen kreeg.
Van onnoodige wreedheid heb ik nergens
blijken gevonden, want het zal wel een
sprookje geweest zijn, dat generaal Monnet,
wiens plichtvervulling jegens de bevolking
te wenschen overliet, geweigerd zou heb
ben, om de vrouwen en kinderen voor de
aanvang van den strijd, uit de stad te
laten gaan; ook het bezigen van brand-
pijlen en torpedo was, hoe vreeselijk ook,
niet in strijd met de erkende oorlogs-
gebruiken.
In de Middelb. couranten van den 15
en 17 Augustus leest men de rapporten
van Lord Chattam aan den eersten mi
nister van Engeland Lord Castleeeagh
en krijgen de berichten van het oorlogs-
tooneel in Duitschland en Spanje andere
vormen.
Den 22 Augustus werd het hoofdkwar
tier naar Goes verplaatst en het gezag
alhier opgedragen aan den brigadier-gene
raal Sontag, een geboren Hagenaar, doch
sedert 1779 in Engelschen dienst. De
bekendschap, ik zou haast zeggen, popu
lariteit, welke die generaal hier in korten
tijd verkreeg, is na 78 jaren nog niet geheel
uitgewischt. Ik ben verzekerd dat men
nog heden in menige woning, vooral bij
mingegoeden, zijn geteekend portret vin
den kan. Het komieke voorkomen van
dien goedigen man, wiens zonderling uit-
terlijk door een vervaarlijken neus en een
ontzaggelijken steekhoed op een spotprent
niet misplaatst zou zijn, was in scherpe
tegenstelling met dat van zijn voorganger,
den Franschen generaal Osten, wiens ern
stig gelaat en energieke gestalte eerbied
en vertrouwen inboezemden.
(Wordt vervolgd.)
Gevonden voorwerpen.
Een sigarenkoker. Een spoorweggids.
Een horologe. Een zakmesje. Een schaar.