Soirée Musicale te Domburg.
DE SCHITTERENDE ZEEYONK.
5) De laatste Stadhouder
voor het laatst in Zeeland.
Een „ouderwetsehe Domburgsche avond"
dat is de ware naam voor de vriendschap
pelijke bijeenkomst die laatstleden Zaterdag
avond op het Badpaviljoen werd gehou
den. Een echt Hollandsche avond was
het, dien men daar doorbracht in gezel-
ligen kring onder aangename kout maar
óók onder het genot van degelijke muziek.
Geen vertoon van sierlijk uitgedoschte
solisten door zwart gerokte bestuursleden
op het orkest geleid om hunne op de
eerste rangen gereserveerde plaatsen te
verwisselen met een eenzaam plekje bij
het begeleidend instrument, geen strijd
van het publiek om de beste plaatsen in
het lokaal te veroveren, geene onver
biddelijke sluiting der deuren op het
oogenblik, dat de eerste tonen der muziek
tveêrklinkenniets van dat alles, dat
pleegt samen te gaan met, en meest on
vermijdelijk is bij een deftig concert.
En tóch welk een waarlijk muziekaal
genot bracht die avond, niet alleen aan
het dankbaar en aandachtig publiek, maar
ook en niet het minst aan de executanten
zelve, die zich blijkbaar met zoo groote
toewijding van hunne taak kweten.
Muziekaal genot dat voorspelden
reeds de op de tafeltjes neêrgelegde pro
gramma's, zelfs op het gevaar af van aller
verwachting te hoog te spannen. Men
vond er toch aan het hoofd van de beide
afdeelingen de namen van Beethoven en
Mendelssohn, en de Coriolan-Ouverture
zou reeds dadelijk door eene groote Alt
aria uit Bach's Weihnachts-Oratorium
worden gevolgd, terwijl verder de namen
van jongere coryphaeën als Chopin, Schu
mann en Löwb, evenmin als die van de
beroemde tijdgenooten Eeanz, Beahms, Rv-
binstein, Rheinbergee en Gbieg werden
gemist.
Doch de dilettanten, die zich klaarblij
kelijk niet hadden voorgenomen om met
groote namen en wijdsche titels te schit
teren, bleken berekend te zijn voor de
taak die zij op zich genomen hadden. De
piano, de violen, de violoncel en de zang,
zoo in het ensemble als ieder afzonder
lijk zij schenen allen geïnspireerd,
hetzij door de vriendelijke omgeving in
de zaal, hetzij door het ruischen der
golven daar buiten, hetzij door de appel-
roode kindergezichtjes aan de vensters,
wellicht ook door de in Domburg's straten
ronddoolende kermisdrommen uit de hoofd
stad, wier schreeuwen en tieren wel in
staat was de behoefte te wekken aan
edel genot en beschavende kunstproducten.
Wij spreken dan ook zeker uit naam
van alle de genoodigde bezoekers van
Domburg, wanneer wij de welwillende
badgasten, die ons Zaterdag een zoo
schoonen avond hebben bezorgd, onzen
hartelijken dank brengen met den wenseh,
dat zij zich zullen aangemoedigd vinden
om later weder eens eene keuze te doen
uit het boek der kunst en den kring van
hare vereerders.
X.
De bezoekers van Domburg hebben
stellig allen gehoord van het lichten der
zee. Wij betwijfelen echter of allen het
gezien hebben, maar belangstellend is zeker
ieder in het grootsch natuurverschijnsel,
dat op sommige donkere avonden op den
oceaan wordt waargenomen. Een matige be
weging van het water, het klotsen ervan
tegen de palen der strandhoofden, soms
zelfs het drukken van den voet op het
vochtige strand verspreiden een toover-
achtig schoon licht van geele of blauw-
roode kleur. Onwillekeurig vraagt de
beschouwer naar de oorzaak van dit fan
tastisch verschijnsel en 't verheugt ons
de naam te kunnen noemen van onzen
landgenoot Slabbeb die in 1771 voor
't eerst het diertje heeft leeren kennen
en heeft afgebeeld, dat dit vreemde licht
in 't zeewater doet ontstaan. Hij noemde
het de schitterende zeevonk, noctiluca miliaria,
een wezentje ter grootte van een spelden
knop van Vs tot V» m.M. middellijn en
verder van zeer eigenaardigen bouw.
Gaven wij onzen twijfel te kennen of
alle bezoekers van Domburg het merk
waardig natuurtooneel hebben gezien, wij
meenen als stellig te mogen aannemen, dat
het allen aangenaam zoude zijn, in kennis
gesteld te worden met den tijd, waarop
het is waar te nemen en verzoeken dus
beleefd aan hen, die daartoe in de gele
genheid zijn, in het dorp te laten bekend
maken, dat de zee licht, wanneer zulks
vóór 10 uren in den avond het geval is.
De gemeente-omroeper zal daartoe stellig
bereid gevonden worden.
J.
Zie zijne Natuurk. Verlustigingen, bl. 67,
plaat 8, figuur 4 en 5. De schrijver woonde te
's Gravenpolder, was een der voorvaders van den
bekenden Goesschen burgemeester Blauwbeen en
bezat schoone dierkundige verzamelingen.
dooe
F. Nagtglas.
Op den 10 Juli bezocht de stadhouder
lijke familie St. Laurens en bracht den
dag door bij den bijna 80jarigen oud
burgemeester Jacob v. Cittees, wiens
slot Popkensburg het middelpunt was van
een der fraaiste landgoederen van Walche
ren. Van daar ging het hof tegen den
avond naar Veere, waar vier jachten ge
reed lagen om het gezelschap naar Zuid-
Beveland over te brengen. Drie dagen
brachten de stadhouder en de zijnen op
dat eiland door en het ontbrak niet aan
feesten en blijken van gehechtheid, vooral
bij een bezoek aan den in 1773 ingedijk-
ten, uitgestrekten Reigersbergschen polder.
Alleen liet een onvergenoegde grijsaard,
zoo leest men in een pamflet, de 75jarige
Jan Cuduij, een wanklank hooren in het
gejubel, wat tot gijseling en boeten en
enkele vinnige geschriften aanleiding gaf.
Over Veere keerden de reizigers weer
naar Middelburg terug.
De tijd van scheiden naderde. Op den
24 Juli was er een afscheids-cercle op 't
prinsenhuis, waarop de bisschop van Gent
prins Lobkowits, overgekomen was om de
vorsten te begroeten. De belangrijke
kwestie of die eerwaarde kerkvorst met
de vorstin heeft kaart gespeeld, en of hij
het souper en bal bij den fiskaal Steen-
geacht van Oosteeland bijgewoond heeft,
kan ik niet beslissen. Op den 25 Juli
gaf de burgemeester W. A. van Cittees,
op de zaal van St. Joris een dejeuner,
waarop eene wandeling over de kermis
volgde; daarna kwam een diner hij den
schepen Kien van Cittees in de Noord
straat, hij welke gelegenheid waarschijnlijk
de gouden snuifdoos geschonken werd,
sedert eenige jaren in ons stedelijk mu
seum bewaard. De fraaie tuin van het
huis was glansrijk verlicht en versierd
met toepasselijke chassinetten en zooge
noemde tooneelen; en er klaterden, tusschen
het groen, een paar fonteinen terwijl een
schitterend vuurwerk den avond besloot.
Dat was het afscheid, want tegen 10
uren ging het vorstelijk gezin naar de
gereed liggende jachten. De plankieren
waren helder verlicht; uit de dicht op
één gedrongen menigte klonken afscheids
groeten en vreugdekreten en het scheen
wel als of een onverbrekelijke band
Middelburg aan Oranje verbond. Tegen
middernacht werden de ankers gelicht en
zeilde het gezelschap naar Bergen op Zoom,
van waar de reis over Breda naar het
Loo voortgezet werd.
Negen jaren later danste hetzelfde volk
om den vrijheidsboom en vervloekte de
verdreven tirannen.
Het verblijf in Zeeland en de onge
veinsde feestvreugde moet een diepen en
eigenaardigen indruk hebben gemaakt op
de vorstelijke personen. Terwijl hier alles
juichte van liefde en gehechtheid, werden
de taal en de handelingen der patriotten
in Holland steeds heviger en meer belee-
digend. Op onderscheiden plaatsen werd
het dragen van Oranjekleuren streng ver
boden; het zingen van lofliederen op den
prins met hoog verraad gelijk gesteld;
een kruidenier die in Oranjekleurige zakjes
had verkocht, werd gevangen gezet en naar
men beweert gegeeseldeen handelaar
die Oranjelaken uitstalde, werd zwaar be
boet en zelfs de prinsessenboontjes moes
ten het ontgelden, en mochten slechts als
slaboontjes worden nitgeleurd.
Tot zulke walgelijke kleingeestigheden,
verviel en vervalt altijd heftige partijschap.
De in het oosten dreigende donderbui kwam
echter meer en meer opzetten en toen zij
in September van het volgend jaar los
barstte en een Pruissisehe legermacht de
grenzen overschreed, stoven uitéén als
dorre bladeren voor den herfststorm de
comités van defensie, de exercitie-genoot
schappen en andere vereenigingen, die
gezworen hadden voor hunne miskende
rechten te zullen sterven. Het was een
jammerlijk schouwspel! Even als in de
natuur kwam na de bni een korte tijd
van kalmte, helaas van min edele wraak
neming. Daarna volgde de orkaan van
1795, waardoor ons vermolmd staatsge
bouw inéén stortte.
Terecht is opgemerkt dat alle partijen
nog veel moesten lijden en veel moesten
leeren, eer een verjongd en beter bestuurd
Nederland mogelijk werd.
Gevonden voorwerpen.
Een zilveren vingerhoed. Een sleutel.
Verloren (in de manteling).
Een agaten kinder-bracelet met goud.