RTM-stoomtram
tijdens bezetting
Nieuw boek vertelt herkomst plaats
en bijnamen Schouwen-Duiveland
Kwekers van schelpdieren
in hangcultures verenigd
21
badkrant
Sneller
Zwakker
Aanvallen
Kwaliteit
Van Moriaanshoofd tot Den Osse, van ’gruttepikker’ tot ’boonpook’
Nieuwe loot aan stam van schelpdierproducenten
BRUINISSE/ZIERIKZEE - Zeven ondernemers die zich bezig
houden met het kweken van schelpdieren in hangcultures
hebben een zelfstandige afdeling opgericht. De vereniging
onder de vlag van ’Zeeuwse hangcultuurkwekers’ heeft tot
doel om de kweek van schelpdieren in hangcultures te bevor
deren en de belangen van de leden richting overheid te behar
tigen. Alle bestaande bedrijven, met uitzondering van een re
centelijk gestarte kweker, zijn aangesloten.
ZIERIKZEE - Of het nu gaat om de herkomst van de naam van
een gehucht, een stadje of een verdwenen, danwel bestaand
dorp op het eiland, het nieuwe boek ’Schouwen-Duiveland en
de oorsprong van haar plaatsnamen’ door streekarchivaris
H. Uil en aardrijkskundeleraar F. Beekman, geeft in alle geval
len tekst en uitleg. Wie wil weten, met welke correcte, zij het
ietwat misselijke bijnaam een inwoner van, zeg, Dreischor of
Bruinisse behoort te worden aangesproken kan overigens
ook in het boek terecht.
ZIERIKZEE/MIDDELHARNIS - Onlangs verscheen bij Uitge
verij Deboektant Oostvoorne de herdruk van deel tien in de
serie over de Rotterdamse stoomtram. Na de uitgifte begin dit
jaar liep dit deeltje letterlijk als een trein. Al gauw bleek de eer
ste oplage uitverkocht. Om aan de enorme vraag te kunnen
blijven voldoen besloot de uitgever tot een herdruk die nu
weer in de boekhandel ligt.
Tot voorzitter van de nieuwe vereni
ging is gekozen B. D. Schot uit Zierik-
zee, P. Landa uit Bergen op Zoom werd
secretaris en W. Bout uit Bruinisse is
penningmeester. De secretariaats-
werkzaamheden zullen voornamelijk
worden uitgevoerd door ir. R. Oor
schot uit Goes.
Tot op heden is het merendeel van de
aangesloten bedrijven actief met het
kweken van mosselen in hangcultures.
Om de leden in de toekomst ook bij de
kweek van andere schelpdiersoorten
bij te kunnen staan, kreeg de vereni
ging de naam ’Zeeuwse hangcultuur-
kwekers’.
Nederland is sinds jaar en dag een be
langrijke producent van bodemcul-
tuurmosselen. De laatste seizoenen
Deauteurs doen in een speciaal hoofd
stukje van de verschenen uitgave, na
melijk haarfijn uit de doeken welke
spotnamen voor de inwoners van de
verschillende plaatsen op Schouwen-
Duiveland van oudsher gelden en waar
ze vandaan komen.
De auteurs besloten twee jaar geleden
tot het aan de hand van literatuurstu
dies samenstellen van de uitgave,
omdat beiden herhaaldelijk vragen
kregen over het onderwerp en ook
omdat er voor elke plaatsnaam soms
talloze verklaringen bestaan.
Uil zegt ook zelf het nodige profijt te
hebben gehad van het intensieve
speurwerk dat aan de samenstelling
van het boek vooraf ging. „De vastge
roeste ideeën over de herkomst van
een naam, zetje aan de kant wanneer je
tijdens je onderzoek ziet dat er in het
verleden heel anders dan nu, tegen een
bepaalde naam werd aangekeken",
vertelt de streekarchivaris.
Moriaanshoofd is niet meer dan de
naam van de plaatselijke herberg, ver
moedelijk uit de zeventiende eeuw.
Rond de uitspanning ontstond het
buurtschap dat in de volksmond 'Mer-
jaen' heet.
6. D. Schot uit Zierikzee, voorzitter van de nieuwe vereniging van Zeeuwse hang
cultuurkwekers. (Foto: Marijke Folkertsma).
In Dreischor wonen de boonotters’ of
’boonpoken’. ’Boonotters’ zijn erwte-
kevers, ’poke’ betekent buik. In het
boek is hierover ter lering en vermaak
het volgende rijmpje opgetekend:
Er was eens een stier te Scharendijke’
'Die graag een Reistenaar wou lijken’
'Hij ging toen via Elkerzee’ ’Eens naar
de ’beuze’ in Zierikzee’ ’Om zich met
bonen vol te vreten’ ’Zodat hij ook
’Boonpook’ kon heten.’
En daar kan de lezer in Dreischor het
mee doen.
De kwaliteit is naar de mening van
voorzitter Schot uitstekend: „Ze heb
ben mooi blank vlees en bij een stukstal
van 110 noteert de nieuwe oogst een
vleesgewicht van ruim dertig kilo."
Omdat een aantal restaurants haar
klanten graag zo snel mogelijk goede
mosselen wil leveren, heeft de vereni
ging besloten te starten met de leve
ring van de mosselen.
Volgens Uil is 'Schouwen-Duiveland
en de oorsprong van haar plaatsna
men’ het eerste boek waarin alle
namen in één bundel onder de loep
worden genomen: „Er bestaan wel
heel veel verschillende uitgaven, maar
die behandelen vaak elk maar een
Hij benadrukt echter dat onderzoek
naar de herkomst van plaatsnamen
enigszins glibberig terrein is. „Je ver
gist je snel, daarom hebben we hier en
daar ook de nodige voorzichtigheid in
acht genomen, maar we hebben na
tuurlijk wel geprobeerd om de lezers de
nodige houvast te geven.” De auteurs
hebben in hun boek het aantal verkla
ringen voor een bepaalde naam in veel
gevallen terug weten te brengen tot
twee of drie, en soms zelfs één.
Ondanks deze zaken is de sector -
kwekers en verwerkende industrie - in
staat geweeest circa 600.000 mossel-
tonnen (een mosselton is 100 kg, red.)
te produceren en af te zetten.
In andere Europese landen, voorna
melijk in Spanje en Italië, worden de
mosselen niet op de bodem, maar aan
touwen gekweekt: de mosselhangcul-
tuur.
stukje van het eiland. In dit boek staat
alles op een rij.” Beekman voegt toe
dat het werk zeker niet alleen voor au
tochtonen is geschreven, maar juist
ook voor ’import’ en toeristen. Naast
uitleg over plaats- en bijnamen is er
ook plaats gemaakt voor algemene in
formatie over het eiland, bijvoorbeeld
in de vorm van een hoofdstuk over de
Schouwse duinen en het polderland.
Sinds vijfjaar zijn verschillende bedrij
ven in Zeeland op steeds grotere
schaal gaan experimenteren met deze
techniek. Op verschillende meer of
minder beschutte locaties in de regio
liggen de bekende blauwe en grijze
drijvers, waaraan de lijnen met mosse
len zijn bevestigd.
Enkele bedrijven zijn het experimente
le stadium duidelijk ontgroeid en kwe
ken hangcultuurmosselen inmiddels
op ruime schaal. De produktiecapaci-
teit van de zelfstandig opererende be
drijven gezamenlijk bedraagt volgens
voorzitter Schot naar schatting onge
veer 6.000 tonnen op jaarbasis.
Hoe langer de oorlog duurde, hoe meer
de RTM op al haar diensten te maken
kreeg met aanvallen van geallieerde
vliegtuigen. Trams en schepen op de
veerdiensten waren regelmatig het
doelwit. Diverse personeelsleden en
passagiers kwamen bij deze beschie
tingen om het leven of raakten ge
wond. Voor het personeel werd het
steeds moeilijker en zwaarder om de
diensten gaande te houden. Velen van
hen werden gedwongen om in Duits
land te gaan werken. Bij gebrek aan
mannen werden daarom in 1943 de
eerste conductrices in dienst geno
men. In die tijd werd er per tram veel
materiaal voor de bunkerbouw ver
voerd. Dit vervoer was zo omvangrijk
dat, om lokomotieven te sparen, de
diensten op zondag met ingang van 18
oktober 1942 werden gestaakt.
Diverse baanvakken waren na de inun
datie van begin 1944 niet meer berijd
baar, zodat na 18 september 1944 alle
diensten die er nog waren werden ge-
Beekman is op zijn beurt verguld met
de ontdekking van ’Palvoetzide’, dein
1351 voorkomende naam voor Wes
tenschouwen. Hierin schuilt het
Vlaamse (h)ide of haven. Ook vonden
de auteurs 'yde ofte vloedgat’ en ze
denken dat hiermee wordt bedoeld
een baai achter de zeereep die met
vloed bereikbaar was en geschikt als
haven. De haven werd genoemd naar
de persoon Paalvoet.
Ook wat de naam Moriaanshoofd be
treft, geeft het boek de nodige duide
lijkheid: Morianen, zwarte inwoners
van Afrika, zijn er nooit geweest en ook
de verklaring als zou het om een ver
bastering gaan van 'Moertjenshoofd',
een zeehoofd liggend in een moer om
het waterte breken, wordt ontzenuwd.
staakt. Alleen voor de voedselvoorzie
ning in Rotterdam reed er 's nachts een
goederentram naar de Hoeksche
Waard. Het vervoer voor de Duitse
Wehrmacht ging onverminderd door.
Maar aan het begin van 1945 werd er
praktisch niets meer vervoerd. Na de
bevrijding op 5 mei 1945 werden de
baanvakken weer in orde gebracht en
vernielde kunstwerken hersteld. Zeer
langzaam werden de diensten weer
hervat.
In het boek volgt de samensteller de
tramlijnen vanuit Rotterdam. De diver
se lijnen op Voorne Putten, Hoeksche
Waard, Goeree-Overflakkee en Zee
land worden stuk voorstuk behandeld,
waarbij tevens de daarmee samen
hangende bus- en bootdiensten aan
de orde komen. Van der Heiden begint
zijn tocht door het oorlogsgebied bij de
tramlijn naarSpijkenisse. Daar werd op
10 mei 1940 de eerste tram uit Rotter
dam door de Duitse troepen tegenge
houden en naar de Rosestraat terug
gestuurd. Op diezelfde dag werd het
stationsgebouw aan de Rosestraat
door de Duitsers bezet en het daar
werkzame personeel werd naar huis
gestuurd. De foto’s tonen onder meer
de schade die werd toegebracht aan
het stationsgebouw en het Handel-
sterrein. Maar ook het zo smartelijk
wegvoeren van Oud-Beijerlands
Joodse inwoners op de Molendijk.
Deeersteconductrice Annie Collet, het
opruimen door RTM-personeel van
munitievoorraden te Hoogvliet, de
Duitse wachters bij de Spijkenisse-
brug, de ’vredestram’ in Oostvoorne,
de bunkerbouw en het vervoer door de
duinen daar naar toe, de vernielde
trambrug te Numansdorp, de versper
ringen te Oude-Tonge en de bescho
ten tram op het eiland Noord-Bevelan-
den is maar een greep uit het vele
mooie fotomateriaal dat dit boek te
bieden heeft.
Na dit deel 10 zijn er in deze serie nog
drie uitgaven te verwachten, te weten
’De stoomtram en de veerhavens’
(deel 11), ’De stoomtram en het goede
renvervoer’ (deel 12), en hoe kan het
ook anders deel 13, dat de welluidende
titel 'De tram uit de rails’ mee zal krij
gen.
Zoals gezegd geeft het boek ook de
nodige informatie over bijnamen op
Schouwen-Duiveland. Naast het be
kende ’stoepeschieter' als spotnaam
voor Zierikzeeënaars, noemt het boek
nog vier andere waaronder ’steenka
pers’. Die naam kregen de Zierikzeeë
naars na een Duinkerker kaperschip te
hebben veroverd dat achteraf alleen
maar stenen aan boord bleek te heb
ben.
Verder staat in de uitgave onder meer
te lezen dat de inwoners van Bruinisse
’klokkedieven’ zijn, die van Sirjansland
’galgestropers’ en de inwoners van
Renesse ’geitebokken’.
Nadeel is volgens verenigingswoord-
voerder Oorschot dat de schelpen
door de snelle groei zwakker zijn en de
aangroei van ongewenste organismen
uitbundig kan zijn. Door de zwakkere
schelp kunnen de mosselen niet op de
verwerkingsmachines van de mossel-
verwerkende bedrijven in Yerseke ver
werkt worden.
De aangeleverde hoeveelheden zijn te
klein om de machines elke keer voorde
hangcultuurmosselen apart af te stel
len. Dat heeft ertoe geleid dat de hang
cultuurkwekers nu de mosselen zelf
verwerken en distribueren naar de ho
reca.
In deze uitgave pakt de samensteller
Bas van der Heiden de periode tijdens
de bezetting 1940-1945 bij de kop. Aan
de hand van ongeveer 100 foto’s, trein
kaartjes, netkaarten en dienstregelin
gen voert Van der Heiden de lezerterug
naar 10 mei 1940 en de jaren daarna.
Want uiteraard werd ook de RTM al
gauw geconfronteerd met de oorlogs
handelingen.
Na de capitulatie van het Nederlandse
leger op 15 mei 1940, kwam het nor
male leven weer langzaam op gang.
Ook de diensten bij de RTM werden, zij
het zeer beperkt, hervat. De gevolgen
van de oorlog werden voor de RTM al
spoedig merkbaar. Busdiensten, die
voor de oorlog tramlijnen hadden ver
vangen, werden wegens gebrek aan
gasolie en benzine gestaakt. De tram
nam de taak van de bus weer over. De
tram kreeg ook steeds meer te vervoe
ren. De diensten werden uitgebreid en
de trams werden langer en zwaardër.
Ontregeling van de dienst door defec
te stoomlocomotieven, wegens ach
terstallig onderhoud, kwam dan ook
regelmatig voor.
Vooral met de ’vondst’ over Brouwers
haven is de streekarchivaris in zijn nop
jes. De oudste kroniekschrijvers zagen
Brouwershaven als 'de haven van de
brouwers’. Vroegerzou het stadje heb
ben gediend als doorvoerhaven van
vooral in Delft gebrouwen bier. Aan de
hand van een nieuwe uitleg stellen de
auteurs dat echter eerder gedacht
moet worden aan de persoonsnaam
Brouwer als verklaring voor de naam,
aangezien niets erop wijst dat het stad
je een grote rol zou hebben gespeeld
als doorvoerhaven van bier. En mocht
dit wel het geval zijn geweest, dan zou
Brouwershaven volgens Uil, eerder
’bierhaven’ zijn genoemd.
De hangcultuurmosselen groeien
sneller en hebben over het algemeen
een hoger visgewicht dan de zwarte
schelpdieren uit de bodemcultures. De
smaak is ook anders en bovendien zijn
ze absoluut zandvrij. Een voordeel van
het weken in hangcultures is ook dat de
mosselen zich sneller herstellen van
het ’melken’, waardoor deze eerder
geschikt zijn voor de verkoop dan mos
selen van de bodemkwekers.
zijn moeilijk geweest vanwege de ge
ringe zaadval gedurende een aantal
jaren en toegenomen beperkingen
door het tegemoet komen aan de ver
langens van natuurbeschermingsor
ganisaties en de natuurbeschermings-
afdeling van het ministerie van
landbouw en visserij.