NIEUW-HAAMSTEDE
MM ZEEBAD „NIEUW-HAAMSTEDE"
Ij
en
vrij strand
Veilige Zee
Duin Onge
repte natuur S Breed
Naar Zee en
■■■■■■■MH
I
U
FEUILLETON
vriendelijk tegen
De
verblijf.
J
I
was
hem te
gezondheid,
korter of langer
naar zijn knappe
vrijblijvend verstrekt!!
(SCHOUWEN) - TELEFOON 49 en 37
en tierde
DE LANDLOOPER
2 DOOR JEROME VARNEY
Maar hij raakte hopeloos ver
dwaald en den volgenden morgen,
nadat hij ’s nachts rillend onder
een rots had geschuild, kon hij
Noord van Zuid niet onderschei
den, omdat ’t te bewolkt was om
de zon te vinden.
Urenlang strompelde hij door de
wildernis, totdat hij eindelijk ge
lukkig bij een opengekapt stuk
grond kwam. Daar stonden twee
blokhutten, welke ongeveer hon
derd meter van elkaar verwijderd
waren. Twee mannen waren druk
bezig een groot blok hout met
een trekzaag te bewerken. Grant
snelde zoo vlug hij kon naar
hen toe.
„Ik ben verdwaald en sterf bijna
van den hongerHemel, wat ben
ik blij dat ik u beiden hier ontmoet”.
Beide mannen namen hem op.
„In deze tijden”, zei de eene
man, „kan ik niet genoeg ver
dienen om mijn eigen familie te
onderhouden en zeker geen vage
bonden, die ’t land op goed ge
luk af doortrekken.
„Maar ik ben.
„Niets krijg je”.
„Wacht even”, zei de andere
man, „ga maar naar dat verste
huis en mijn vrouw en dochter
zullen je wat vleesch en aard
appels geven en laat je voeten
verbinden, die zijn open en
bloeden flink”.
Grant strompelde verblijd weg.
„Sim”, zei de hartelooze John
Fossett tot zijn broer, „je bent
altijd een zeldzame stommeling
geweest. Je weet niet waar je
Een rustige, landelijke sfeer,
Badplaats voor een
Bouwen, inrichten of huren van zomer-woningen.
Verzorging bij Uw aankomst, verblijf of afwezig
heid, van uw eigendommen, waarborgt U
een gerieflijke Vacantie-tijd.
Alle inlichtingen worden U gaarne geheel
volgende zij spek of zak meel
vandaan moet komen en daar
ga je me een van die kerels, die
het land bedelend doortrekken,
van voedsel voorzien”.
„Dat zal me weinig nadeel be
rokkenen”, zei Sim en daarna
gingen ze verder met het door
zagen van het houtblok.
Te zijner tijd zouden ze de hout
blokken in de rivier werpen en
deze aan de houtmolens ver-
koopen om weer wat kasgeld te
krijgen. Maar ondertusschen
moesten ze ook eten.
De vrouw van Sim Fossett blies
het etenssignaal op een tinnen
hoorn en Sim ging eten, terwijl
John in z’n eigen blokhut ver
dween. John had een beetje geld
gespaard maar zijn broer had
nooit een cent kunnen besparen.
Het maakte hem razend. Hij
zou hem weer moeten voor
schieten totdat zij weer nieuw
kasgeld voor hun houtblokken
zouden ontvangen. „En toch
geeft hij dien smerigen vage
bond te eten”, zei hij tot z’n vrouw.
Grant Herkimer lag vast op de
oude sofa te slapen toen Sim
thuis kwam.
„Hij lag op apegapen, pa”, zei
zijn dochter Sue tot hem, „ik
heb hem wat bruinbrood gegeven
en zijn voeten met jodium be
handeld. Hij was zeer dankbaar,
hij zegt dat hij een hengeltocht
aan ’t maken was en dat zijn
tent verbrandde, wat waarschijn
lijk een leugen is maar één
ding is waar, hij praat als een
onderwijzer en niet als een vage
bond”.
Sim glimlachte
dochter.
„Wees maar
hem, dat kan geen kwaad”, zei hij.
Grant kon den volgenden dag
niet loopen, z’n voeten waren
nog lang niet in orde. Sue Fos
sett verzorgde z’n voeten, deed
er wat meer jodium op, ging
naar den vijver, ving een paar
forellen en bakte deze voor hem.
Sim gaf hem een goed bed,
terwijl hij en zijn vrouw in de
achterkamer sliepen.
„Je bent een idioot, Sim”, schold
zijn broer, „geen wonder dat je
nooit een cent bezitals je zoo
doorgaat, zul je het volgend
jaar alles kwijt zijn. Kostelijk
voedsel aan vagebonden te geven,
nooit zul je iets van dit land
verkoopen”.
Sim zei„Morgenochtend ga ik
naar het dorp”.
„Waarom
„Om wat medicijnen voor de
voeten van die kerel te halen”.
John Fossett vloekte hevig, maar
Sim lachte hem in zijn gezicht uit.
Sim nam de oude boot en voer
de rivier af naar het dorp. Hij
kwam den volgenden dag terug
en zei tegen zijn broer, dat hij
dien dag niet kon helpen, omdat
hij den vreemdeling moest ver
zorgen.
John Fossett raasde
vergeefs.
Maar Graet Herkimer herstelde.
Heel vanuit Boston was een
dokter gekomen om hem te ge
nezen. Er arriveerde een be
diende met benoodigdheden en
geschenken voor Sim en zijn
vrouw en zijn knappe dochter.
Grant had Sim enkele tele
grammen laten verzenden.
John Fossett liep naar Sim’s
huis om te vernemen wie die
menschen waren. De dokter en
de bediende voeren met een
gids de rivier af, maar Grant
Herkimer bleef. En dien avond
gingen Grant en Sue samen naar
den vischvijver om de zons
ondergang te bewonderen.
„Kijk ’s hier”, zei Sim, „ik zal je
eens vertellen hoe alles in mekaar
zit. Die Herkimer heeft duizend
hectare van mijn land gekocht,
dus ben ik niet meer arm. Hij is
van plan hier een groot kamp
voor rustzoekenden te bouwen en
hij gaf me duizend dollar, alleen
maar omdat we een beetje vrien
delijk tegen hem waren en hem
verzorgd hebben. Ik denk dat hij
en Sue wel samen zullen trou
wen en dan te denken, dat
hij een rijk man is, dat hoorde
ik zoo juist van zijn dokter”.
„Dat is een onverdiend gelukje
voor je!” snauwde John.
„Ja, een beetje geluk moet een
mensch wel hebben. Maar het
was niet onverdiend. De man had
hulp noodig en al was hij de
grootste vagebond, dan zou ik
hem dat toch niet hebben kunnen
weigeren. Waarom geloofde jij
hem niet, toen hij zei verdwaald
te zijn Heb je ooit een vagebond
met een stads-hengel gezien, of
met een ring aan zijn vinger
John liep in gedachten naar huis.
„Hoe staat het met die eigen
wijze broer van je?” vroeg
z’n vrouw, „heeft hij geld van
je geleend om de dokter van
dien landlooper te betalen?”
„We zijn te hard in ons oordeel
geweest, vrouw alle vreem
delingen zijn geen landloopers,
en Sim is met zijn goeigheid niet
zoo stom als we dachten”.
VACANTIE i