121
BRIEPE, BRIJDORPE
i man Padmos.
Iman is geboren en getogen in Briepe, Brijdorpe, een
klein gehucht dat hoorde bij de gemeente Duivendijke.
Toen tenminste, ten tijde van de Ramp. Het bestond
voornamelijk uit een boerenbevolking die hard werkte
en voor de nutsvoorzieningen en middenstand
voornamelijk aangewezen was op Eikerzee en
Looperskapelle. Later is hij boer geworden en had een
mechanisatiebedrijf, hij was ook loco-burgemeester
van de gemeente Middenschouwen.
Padmos kan zich de bewoners nog wel herinneren. Hij
gaat het rijtje af: de families Geelhoed en Van der
Wekken, beide boeren, in de werknemershuisjes de
families van Jan Folmer, Hoogenboom, Viergever en
M. van Oeveren. Dan Toon de Kok en Marien de Kok en
Stoffel van der Wekken, ook boer, naast de
begraafplaats. Aan de andere kant van de
begraafplaats de families van Iman Padmos, boer, T.
Stoel en Pimmelaar; in de werknemershuisjes van
Padmos de gezinnen van Van Bloois en A. Kloet. En
dan aan het eind de families F. de Wilde, mejuffrouw
Padmos en Van Oeveren, ook uit de landbouw.
Een eind verderop richting Brouwershaven stonden nog
drie barakken met 120 Ambonezen, zij waren gelukkig
net drie weken daarvoor vetrokken.
Ik was bevriend met Jaap Kloet uit Looperskapelle, hij
kwam veel hier, maar die zaterdag waren we bij hem.
Het waaide hard, maar we wilden toch naar het water
gaan kijken op de dijk. Onderweg naar het "hoekje van
den Bout" waren de telefoon- en elektriciteitspalen
omver gewaaid en lagen over de weg. Het water was zo
hoog dat er zo nu en dan een plens water
over het muurtje kwam. Achter ons was het
aardedonker, hier en daar een klein lichtje; de zee leek
reusachtig groot, met schuim dat oplichtte. Het was
net of we op een klein eilandje stonden. De weg lag
toen zo'n twee en een halve meter lager dus het was in
onze ogen een monster van een dijk. We zijn toen toch
gewoon naar huis gegaan. Bang? Nee niet bang.
Zondagmorgen hoorden we al snel het gerucht
"het gaat niet goed, bij Burghsluis is de dijk
doorgebroken". Vader wilde zekerheid, hij op pad
met de auto, een groene Vauxhall. We reden op
de Meeldijk toen de eerste verdronken mensen
al aan de dijk werden gebracht. Dan kun je maar
één ding doen: terug.
Thuisgekomen werd ons gezegd dat alles weg
moest, zowel de beesten als de bewoners. Vader
is een paar keer heen en weer gereden met de
oudsten hier van het dorp. Stoffel van der
Wekken deed hetzelfde. Het ging echter niet zo
vlot, ze wilden eerst niet. Mijn zus en oom en
tante waren ook via Scharendijke naar Renesse
gereden. Vader had voor de veiligheid de auto in
Scharendijke laten staan.
Toen het water echt kwam moesten we de ritten
opgeven. Maar onze beesten stonden nog wel op
stal. Veel mensen waren al weg en een aantal
van hen ook met hun vee.
Ondertussen was vader ook thuisgekomen en
besloten we de dieren los te maken en dreven
we ze naar het kerkhof. Dat kerkhof ligt een stuk
hoger, op een terp, en daar zouden ze wel veilig
zijn.
Om half vier in de middag kwam het water snel
op. De Ringdijk was toen nog een echte dijk, die
in eerste instantie het water tegenhield, maar