91 HENKOE JONGE, Hij was zoon van de schoolmeester, woonde destijds te Ellemeet. De school stond aan de Schelpweg naast het laatste huis richting het huidige viaduct. Het voorste lokaal was gemeentehuis. De andere twee lokalen deden dienst als school. Met de ramp is het gebouw deels ingestort. Na de total- loss verklaring is het afgebroken. 's Morgens hoorden we zeggen dat de dijk was doorgebroken. We waren eigenlijk heel kalm en bleven rustig zitten. We hebben ook niets boven gezet of iets van waarde meegenomen. We dachten dat het wel zo'n vaart niet lopen, 's Middags kwamen er verscheidene boeren met hun koeien en paarden langs die naar De Haard werden gebracht zoals we later hoorden. Ongeveer 3 uur 's middags kwam meester De Nooyer uit Renesse ons met de auto halen. Onderweg stonden de sloten al vol water. Het was griezelig dat het net zo hoog als de weg stond. In het dorp was toen nog geen water, maar je zag het achter de tramrails wel aankomen. En dat was net alsof er mist aankwam. Loco-burgemeester Dalebout die op Serooskerke woonde had al om zes uur tegen Gerrit van den Houten gezegd: "De dijk is doorgebroken". Maar er was verder geen leiding, geen radio want de stroom was uitgevallen, dus je wist niets. Ook niet hoe erg het wel was. Je kon wel zien dat er chaos was. Hadden we eerst geen spanning en waren we niet ongerust, later wel, want ik had een zuster die op Kapelle in Duiveland woonde. Zij heeft op het dak gezeten en is gered door Wim Schot met zijn boot en naar Wemeldinge gebracht. Dat hoorden we later pas. Op zes februari is daar een zoon geboren. We hebben twee weken gelogeerd bij meester De Nooyer en daarna hebben mijn ouders op de hoek Laone Scholderlaan gewoond., in het huis van oud-burgemeester Scholder. Ze woonden daar samen met de familie Zevering, de onderwijzer uit Noordwelle. Zelf ben ik in Enschede naar school geweest. De heer Minderhout, leraar aan de HBS in Zierikzee kwam daar vandaan en hij heeft er voor gezorgd dat we daar met alle leerlingen uit de Westhoek onderdak kregen en naar school konden. In de vakantie kwam ik naar huis. Op Renesse werd een noodschoot gebouwd naast de school bij de kerk. Daar gaf ook mijn vader weer les, want er waren nogal wat kinderen uit Ellemeet op school, maar ook uit Noordwelle en Serooskerke. In juni of juli 1954 zijn we teruggekomen uit Renesse omdat in september in Ellemeet de noodschool klaar was en dus kon daar weer lesgegeven worden. Deze noodschool stond waar nu het dorpshuis staat en later is deze het Verenigingsgebouw geworden. Na de ramp wilde men Ellemeet bevriezen, door geen nieuwe huizen te bouwen. Mijn vader heeft er erg voor gestreden, ook wel uit eigen belang misschien, want dan was het precies zoals op Eikerzee geweest. Dan had ook de school weg gemoeten. De overheid heeft er toen toch voor gekozen om Ellemeet weer wat toekomst te geven. Er werden diverse straten met nieuwe woningen gelegd en er voor gezorgd dat het dorp mogelijkheden kreeg. Voor die ontwikkelingen moesten natuurlijk de bewoners zelf ook zorgen, er is weer een redelijk kleine middenstand ontstaan. Op de hoek Schelpweg-Kuijerdamseweg heeft een houten gebouw gestaan dat dienst deed als gemeentehuis. Later is het gemeentehuis in de Burgemeester De Bruijnstraat gebouwd in een dubbele woning waar later weer twee woningen van zijn gemaakt

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 2003 | | pagina 52