VAARTOCHT DOOR DE POLDER SCHOUWEN OP ZATERDAG 23 MEI 1953
Vandaag ga ik vanuit Goes, waar ik tijdelijk woon, naar Zierikzee. Ik fiets naar Katseveer en
vertrek vandaar met de boot van 9.00 uur naar Zierikzee. Als we door het havenkanaal varen
zie ik dat de gaten in de Oosthavendam weer groter geworden zijn.
Mijn bedoeling is om na wat bezoeken in Zierikzee door te fietsen naar Haamstede om daar
het Pinksterweekend verder door te brengen bij familie. Als ik via het Sas naar de Nobelpoort
fiets zie ik dat mannen bezig zijn met de dam om de stad. Daartussen ontmoet ik Leen de
Ruyter, die mij vertelt dat Jan Ringelberg vanmiddag met een gezelschap gaat varen,
waaronder de burgemeester. Deze wil zijn gemeente Kerkwerve bezichtigen. Ik zou graag
mee willen! Dus zoek ik Jan Ringelberg op om te vragen of ik mee kan. Die verwijst me voor
toestemming naar de burgemeester. Op weg naar de burgemeester kom ik deze op de Oude
Haven tegen. Hij heeft geen bezwaar dat ik meega.
Om 13.00 uur ben ik bij de Westbrug waar het motorbootje ligt waarmee we de vaartocht
gaan maken. Als het gezelschap compleet is kan de tocht beginnen. Het is helder, winderig
weer en helemaal niet koud. De tocht gaat eerst naar het dorp Kerkwerve. Onderweg zijn we
versteld over al het water dat Schouwen heeft overstroomd. Op sommige plaatsen staat wel 2
meter. We zien ook wat het water inmiddels heeft verwoest. Hele gebouwen zijn ingestort.
Op Kerkwerve wordt de boot aangelegd naast de schuur van IJsseldijk. Hoewel de kern van
het dorp nogal wat hoger ligt staat er praktisch niets droog. Het valt ons op dat ook hier
zoveel verwoest is. We zien een paar katten, die door mannen die hier iedere dag komen
worden gevoed.
We nemen een kijkje in de schuur van IJsseldijk en we zijn verbaasd, dat de mensen niet meer
doen om hun bezittingen veilig op te bergen. Ik ga ook een kijkje nemen in de kerk en de
school, waar spullen van mensen liggen opgestapeld. Om de kerk binnen te komen moetje
over een kleikist heen, die aangebracht is om de kerk droog te houden.
Wanneer ik zie dat Jan Ringelberg ergens een huis binnengaat, ga ik er ook heen. Als ik
binnen kom zie ik hem uit een fles wijn drinken; hij geeft mij ook wat. Als we zo rond kijken
zien we water en nog eens water en verder een grote rotzooi.
Na het dorp Kerkwerve wordt koers gezet naar het buurtschap Schutje. Ook hier zien we dat
al veel huizen zijn ingestort. Slechts een paar dode bomen, die uit het water rijzen, wijzen de
plek aan waar een boerderij of huis heeft gestaan. Het huis waar mijn nicht Miep en haar man
Kees den Boer woonden staat er nog, maar het dak steunt nog slechts op een enkele muur. Het
"spulletje" van Jan Viergever en Janna van de Hoek is helemaal verdwenen. Jan Ringelberg
vaart langzaam langs de huizen. Zo kan Johan Bil, die bij ons aan boord is, zijn huis goed
zien. Van een eindje lijkt het nog heel wat, maar als we dichterbij komen valt het allemaal erg
tegen. Zo is er een gat in de muur geslagen.
We varen verder naar Moriaanshoofd. Onderweg zien we dat de huizen van Harry Boot en
Willem Roskam ook al verdwenen zijn, terwijl het huis van Piet Dalebout zwaar beschadigd
is. Alle nog overeind staande gebouwen vallen tegen.
We zien dat er op Moriaanshoofd inmiddels ook veel verdwenen is, zoals de huizen van oom
Willem, Giljam van de Schelde, Arjaan van Westenbrugge en Kees Berrevoets. Zo varen we
langs de boerderij van Piet Beije naar onze richting. Ons huis is eveneens vernield door de
kracht van het niets ontziende water! De schuur en de kapschuur met stal staan er nog. Bij
Kees Jan Boe: kun je aan de boven het water uitstekende bomen zien waar zijn huis en schuur
hebben gesfc ,.n. Het is allemaal erg triest en droevig te zien wat er geworden is van de
omgeving waar ik ben geboren en opgegroeid. Ik maak enkele foto's van wat nog over is van
57