Lange tijd om te kijken hebben we niet, want een stevige man staat helemaal vooraan en deze schreeuwt met bulderende stem: "Gooi los! Gooi los! We gaan er door! Luister je naar me of niet?." Meester Van der Vegt roept nog: "Weet goed watje doet! Nu het beste dan en een behouden aankomst!" De man die vooraan staat en kennelijk de kapitein is, schreeuwt nog: "Straks komen we jullie halen en gezin bij gezin gaat dan mee!" En weg vaart de boot richting dijk. Omdat ze de wind en de stroom mee hebben zien we vrij spoedig, dat de boot gelukkig veilig de dijk bereikt Bij ons zijn inmiddels binnen gekomen: bakker Kooman, Fien Beije en haar verloofde. Fien heeft een leren jas aan en ze huilt als ze binnen wordt gehesen; gezien de omstandigheden ook wel te begrijpen. Ik raad haar aan naar de kachel in de andere kamer te gaan. We gaan nu allen naar de andere kamer, waar de kachel lekker brandt. Al met al is het nu een hele drukte, want we zijn nu bij elkaar met 25 mensen. Van bakker Kooman en van Fien en haar verloofde horen we nu, dat de reddingboot op de leuning van onze brug gevaren is, waardoor deze lek sloeg. Een van de mannen heeft direct zijn voet op het gat gezet en niets gezegd om een paniekstemming, vooral onder de vrouwen, te voorkomen. Het water stroomde niet zo hard naar binnen dat ze er allemaal uit moesten, maar wel enkele, omdat de boot toch al zwaar geladen was. Iemand van ons heeft bij het aanleggen nog een tafellaken gegeven. Dit laken is in het gat gestopt, waardoor deze enigszins werd afgesloten. Nu zit bakker Kooman dan hier, terwijl zijn vrouw en kinderen aan de dijk zijn. Zo wachten we allemaal op de boot, die ons zal komen ophalen. We spreken af dat bij het ophalen gezin bij gezin zal blijven, om te voorkomen dat die, bij afvoer door mosselvaartuigen vanuit het haventje Flouwers, gescheiden zullen worden. Bakker Kooiman zegt: "Het is niets gedaan als het ene lid van een gezin hier en de anderen weer ergens anders zijn." Hij zegt ook begrepen te hebben van de bemanning van de reddingboot, dat we vrijwel zeker niet naar Zierikzee vervoerd worden. Daar is het ook erg geweest met het water. Meester Van der Vegt stelt voor dat we straks in deze volgorde in de boot zullen gaan: bakker Kooman, Fien en haar verloofde, daarna Johanna en Kees Jan Boot, Van Leenen, de familie Boot en de familie Van der Have. Als laatste de familie Van der Vegt. Hij zegt: "Ik zal als laatste de boot ingaan! Per slot van rekening is het mijn huis en dus zal ik deze als laatste verlaten!" Inmiddels worden koffers gepakt en alles zoveel mogelijk gereed gemaakt voor vertrek. Moeder wil een paar klompen aandoen, maar ik zeg haar dat ze beter laarzen aan kan doen, omdat je daar bij alles wat ons nog te wachten staat beter mee uit de voeten kan. Ik heb de laarzen van (mijn broer) Piet aan zodat Moeder mijn laarzen kan gebruiken. Bakker Kooman zegt, dat ieder maar een klein pakje bij zich mag hebben, zo weinig mogelijk. Ik mopper op Moeder omdat ze zoveel kleren mee wil nemen; zo moet ik ook nog een jurk van haar bij me nemen. Ze zegt: "Je moet toch straks kleren hebben als we ergens aankomen. Ik moet toch een droge jurk meenemen en de kinderen moeten ook schone kleren hebben!" We doen nu allemaal onze jassen aan. Ik mag de jas van meester Van der Vegt gebruiken, omdat ik zelf geen jas bij me heb. Ik zal het rieten koffertje vol met kleren meenemen. Moeder neemt een tas mee, waar warempel nog breinaalden uitsteken, die ik er maar uittrek. Pa wil beslist het stuk spek meenemen! Hij zegt: "Zoiets heb je direct nodig als je ergens aankomt. Eten heb je direct nodig!" Ik zeg hem, dat er voor eten wel gezorgd zal worden. Maar Pa wil het beslist meenemen. Aan mevrouw Van der Vegt geef ik mijn horloge en spaarbankboekje, die dat allemaal in haar leren tas doet. Dan blijft dat tenminste droog in geval ik eens in het water zou kunnen vallen. 32

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 2003 | | pagina 18