Het verkeer Door de overstromingen kon je op de meeste wegen niet rijden. Daardoor was het erg moeilijk de mensen snel te bereiken. En te helpen! Gelukkig was de dijk tussen Zierikzee en Brouwershaven niet helemaal kapot. Snel konden de beschadigingen hier gerepareerd worden. Het werd daardoor weer gauw mogelijk de weg tussen die twee plaatsen te gebruiken. Tussen Zierikzee en Burghsluis ging een boot varen, die op vaste tijden mensen vervoerde. Ook werd een boot ingezet voor het voetgangersverkeer tussen Burghsluis en de rest van de Westhoek duinstreek). Dat moest wel, want in de Meeldijk bij Burghsluis zat een groot gat. De weg daar kon dus niet gebruikt worden. Door hard werken werd het al gauw mogelijk ook andere wegen te berijden. In maart al was de weg tussen Scharendijke en Renesse klaar. Bij den Osse maakten ze de weg hoger, zodat vanaf augustus verkeer tussen Brouwershaven en Scharendijke mogelijk werd. De weg was zo smal, dat het wel eenrichtingverkeer was. En met laagwater kon je van Noordwelle naar Renesse rijden. Zo zie je, dat de wegen toch snel weer te gebruiken waren. Dat was erg belangrijk. Niet alleen om de mensen te kunnen helpen. Ook om allerlei materiaal te kunnen vervoeren, waarmee de dijken gerepareerd werden. Want, dat was nu de belangrijkste opgave: zo snel mogelijk moesten alle gaten in de dijken gedicht worden. En het land drooggemaakt. Dat moest in het voorjaar en de zomer gebeuren, dan was het weer tenminste goed. Nu het dichtmaken van de kleine gaten was niet zo'n probleem. Met man en macht werd eraan gewerkt. In de zomer van 1953 waren de meeste dijken dan ook al weer gemaakt. Alleen de grote stroomgaten kreeg men niet één-twee-drie dicht. Vooral bij de Schelphoek (bij het dorp Serooskerke) en bij Ouwerkerk viel het niet mee de gaten te dichten. Het dijkherstel Zoals je al hebt kunnen lezen, zaten er in de dijken van Schouwen-Duiveland 54 gaten. Niet alle gaten waren even breed en diep. Sommige waren vrij makkelijk te repareren. Het stroomgat in de havendam bij Brouwershaven bijvoorbeeld werd op 13 februari al gedicht. En op 3 maart konden ze drie stroomgaten in de zeedijk bij Dreischor dichten. Andere gaten werden in de loop van de tijd heel diep en breed. Daardoor waren ze moeilijk te dichten. De grootste twee stroomgaten waren die bij de Schelphoek en bij Ouwerkerk. Bij de Schelphoek ging zelfs een stuk land voorgoed verloren. Dat verdween in de stroomgaten en kon niet meer teruggewonnen worden. Door het aanleggen van een zgn. 'ringdijk' konden de stroomgaten daar gedicht worden. Op die manier kon het achterliggende land beschermd worden. Dat gebeurde in de zomer. Het laatste gat bij Ouwerkerk kon pas op de zesde november gedicht worden. Dat was juist voor de grote herfststormen begonnen.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1995 | | pagina 6