Dijken
Wat is een dijk nu eigenlijk voor iets? In het woordenboek staat het zo: een aarden wal
als waterkering. Nou ja, daar word je niet echt veel wijzer van of wel soms?
Laten we een dijk eens wat beter gaan bekijken. Een dijk moet er voor zorgen dat het
water - de zee - buiten de deur gehouden wordt. En dat het land achter de dijk droog
blijft.
Een dijk moet daarom hoog zijn. Hoger dan dat het water komt. Een dijk moet ook
stevig zijn. Hij mag niet bij de eerste de beste storm weggeslagen worden. Daarom
moet een dijk van goed materiaal gemaakt worden.
Zoals je op de tekening kunt zien, bestaat een dijk uit een 'lichaam'. Tegenwoordig
maakt men zo'n lichaam vaak van zand. Dat zand wordt bekleed (=afgedekt) met lagen
klei. Op de klei groeit gras. De zeekant van de dijk - ook wel buitenbeloop genoemd -
moet worden beschermd. Die wordt dus ook bekleed, zoals dat heet. Vroeger deden
ze dat door het keurig netjes op z'n plaats aanbrengen van natuursteen. Vooral basalt.
De laatste jaren gebruiken ze ook vaak asfalt of beton. Het gedeelte vanaf de teen - de
voet - van de dijk tot onder water wordt met brokken natuursteen afgestort.
a zand b klei c asfalt of beton d stortsteen
Je ziet, dat een dijk aan de buitenkant minder steil is. Heel langzaam loopt de dijk af.
De dijk is glooiend. Je ziet ook, dat de dijk aan de buitenkant veel en veel breder is.
Dat is natuurlijk niet voor niets. Het water heeft een flinke vaart als het stormt. Met veel
vaart rollen de golven de dijken op. Maar, doordat de dijk zo glooiend en breed is,
wordt die vaart steeds minder. De golven verliezen zoveel van hun kracht dat ze als het
ware van de dijk afglijden. Als de dijk hoog genoeg is, zullen de golven de 'kruin' - het
topje - van de dijk niet bereiken. Het water zal dan niet over de dijk heen komen en het
land erachter is veilig.