Tegen de dijken liggen de schorren. Hoe is zo'n schor daar nou gekomen?
De zee spoelt zand en slib tegen de dijk aan. Elke dag weer. Voor de dijk vormt zich
op den duur een 'voorland'. Dat 'voorland' wordt door afzetting steeds hoger.
Het wordt zo hoog dat het alleen bij heel hoog water nog onder water komt te staan.
Dat is misschien nog drie of vier keer per jaar. Daardoor blijft de bodem wel zout.
Er groeien planten die goed tegen een zilte bodem kunnen.
Als de zee het schor overspoelt, blijft het meegevoerde slib achter de stengels van de
planten hangen. Het schor wordt daardoor steeds hoger. Het wordt een veilige
broedplaats voor vogels, zoals sterns en kluten. In de poeltjes en kreekjes in het schor
vinden ze voedsel.
Door de bouw van de dammen worden de schorren niet meer door zoutwater
overspoeld. Door regen en ander zoetwater verzoet de bodem. Planten die zoetwater
nodig hebben, gaan op het schor groeien. Later komen er struiken en bomen.
Het schor is geen schor meer. In plaats van dat schor-milieu komt er een ander milieu.
Komen er andere dieren en planten.
Doordat de bovenste laag van de planten en slikken voorgoed droog komt, kunnen er
planten gaan leven. Er komt vegetatie. Eerst zijn dat de planten die goed tegen zout
kunnen. Want in de bodem zit nog een heleboel zout.
Zolang er nog geen vegetatie en de bodem bijna kaal is, broeden er vogels zoals
sterns, plevieren en kluten. Die vogels worden pioniervogels genoemd.
Maar door regen en ander zoetwater, verzoet ook hier de bodem langzamerhand.
Andere planten kunnen zich er gaan vestigen. De vegetatie wordt te hoog voor de
pioniersoorten, zij verdwijnen. Op den duur verschijnen de eerste struiken en
boompjes. Tussen de struiken en planten leven insekten, zoals vlinders, muggen en
allerlei soorten vliegen. Die worden gegeten door zangvogels. In de struiken bouwen
die vogels hun nest en brengen er hun jongen groot. Tussen de grassen en kruiden
leven konijnen, muizen en ratten. Het milieu verandert.
De Oosterschelde
Zoals je gezien hebt, is er door de Delta-werken in de natuur veel veranderd. Sommige
dieren en planten krijgen nieuwe kansen. Dat zijn soorten die zich in de meren achter
de dammen prima thuis voelen. Of op de drooggevallen platen nieuw leefgebied
gevonden hebben, zoals de grote sterns in het Grevelingenmeer.