Over het halfbrede wegdek kon men nog naar Sliedrecht.
Het verkeer over de rijksweg komend uit de richting Gorinchem, was
genoodzaakt om bij de Nieuweweg de Rivierdijk op te gaan. Vandaar moest
men over de smalle kronkelende dijk naar Giessendam. Op de Kaai gekomen
kon men, voorzichtig rijdend over het daar nog maar halfbrede wegdek van de
oude rivierdijk, verder naar Sliedrecht en Papendrecht. Vanuit Papendrecht
kon men dan verder met de pont naar Dordrecht. Een verkeersbrug bij
Papendrecht was er toen nog niet. Het verkeer dat via de dijk langs de Noord
naar Rotterdam wilde kon niet verder en ook het verkeer uit de richting Rot
terdam was genoodzaakt bij Alblasserdam de rijksweg te verlaten en via de
Lekdijk verder te gaan doordat de dijk ter hoogte van Papendrecht over een
grote lengte was doorgebroken, maar daarover later.
Het leek een onmogelijke opgave om met deze hoge waterstand in de rivier
het gat op de Kaai ooit dicht te krijgen. Naar later bleek was de waterstand
toen 3.98 N.A.P. Normaal is dit 1.60 N.A.P. Het peil was dus bijna 2.40
meter hoger. Er moest gewacht worden op lager water. Pas dan zou men met
enig succes kunnen proberen het door het stroomgat kolkende water tot staan
te brengen. Wanneer een zak zand in het water werd gegooid, stroomde deze
10 met een 'niet na te kijken' snelheid de polder in.