94 HET VERHAAL VAN DE FAMILIE BOVÉE VAN DE KRABBEN- HOEVE, ZUIDERKREEKWEG 4 Hier woonde anno 1953 het gezin van Marijn Bovée en Joke Eist met de vijf kinderen die nog thuis waren. De zesde was getrouwd en woonde aan de Beijmoersedijk. Vader Marijn werd in de week voorafgaande aan de watersnood voorzien van de sacramenten der stervenden en wist niet meer wat er gaande was. Zijn vrouw en zoon Janus zaten in die bewuste nacht bij de bedstee bij hem te waken. De vier jongens sliepen op het opkamertje. De dochter in een bedstee beneden. Moeder zag als eerste het vuile zwarte water onder de deur naar binnen komen. Ze dacht dat de regenton over liep. Maar omdat het water daarvoor te hard binnenstroomde, liet ze die theorie spoedig varen. Bijna gelijktijdig zag ook Janus het water binnenstromen. Via de gang liep moeder wadend door het water naar het opkamertje, waar de vier jongens sliepen. Zij wekte hen en vertelde dat de dijk doorgebroken moest zijn. "Kleedje aan en help vader naar het opkamertje dragen," zei ze. Ondertussen was ook Toos wakker geworden. Gezamenlijk werd vader uit de bedstee getild en op een zorgstoel gezet en vervolgens naar het opkamertje gebracht. Piet en Rein wilden via de keukendeur naar buiten om in de stal de paarden los te snijden. Dat ging al niet meer. Met moeite kon den ze de deur weer dicht doen en op de grendel schuiven. Nu werden er door de jongens inderhaast nog wat spullen uit kamer en keuken naar het opkamertje gebracht. Zo namen ze een doos knopen mee, terwijl ernaast een radio op batterijen stond, die over het hoofd werd gezien. Spoedig had het water ook het opkamertje bereikt en weer werd vader opgepakt en via de trap, die door het opkamertje liep, naar de eerste zolder gebracht. Op zolder lag ook de wintervoorraad appels en mispels, zodat ze het wel even konden uithouden. Er lag ook ongeveer vijf ton karweizaad los opgeslagen en daar werd vader met stoel en al in weggezet. Later toen het zitten in de stoel te vermoeiend werd werd vader in dekens gewikkeld in de karwei gelegd. Dat gebeurde allemaal in het pikdonker. Electriciteit hadden ze toen in "den Hoek" nog niet. Het water steeg snel en bleef twee treden van de trap van de

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1993 | | pagina 49