216
VERSLAG VAN HET REDDINGSWERK DOOR HET RODE KRUISKORPS BERGEN
OP ZOOM TIJDENS DE WATERSNOODRAMP IN FEBRUARI 1953.
Door W.Besling, Eerste Luitenant Toegevoegd.
Op zondag 01 februari 1053 gaf de heer Lodders, voorzitter van het Rode Kruis (en
gemeenteraadslid te Halsteren) mij te 04.55 uur "ALARM". Hij gaf alarm in overleg
met de korpscommandant, dokter Kole, omdat in Halsteren een grote overstro
mingsramp gaande was.
Mijn taak was om via de telefoon 6 aangewezen colonneleden te alarmeren, die op
hun beurt weer 6 aangewezen colonneleden dienden te alarmeren en zo verder tot
de gehele colonne zou zijn geïnformeerd.
Omdat de telefoon uitviel, kon ik er evenwel 2 van de 6 niet bereiken. Vlug het
uniform aan en op de fiets er op uit.
Naar de Hoogstraat was geen probleem, maar op weg naar de Dubbelstraat reed ik
in de Lievevrouwestraat reeds ter hoogte van het Luxor-theater in het water.
Hetgeen mij deed begrijpen, dat op de vroegere haven (thans gedempt) het water
reeds tot aan de eerste verdieping moest staan. Via de (toen nog) Nieuwe Markt en
de Artilleriestraat kon ik de adjudant Cameron in de Dubbelstraat bereiken. Daar
zag ik inderdaad de huizen aan de Haven in het water staan.
Om 06.20 uur waren 60 dames en heren colonneleden aanwezig in het Rode Kruis-
gebouw, Bolwerk Zuid nr. 6. Gebleken is, dat we erg gelukkig konden zijn met dit
door ons in 1951 aangekochte pand. Het werd de sleutelpositie voor de hulpverle
ning in geheel West-Brabant.
Voorlopig werden alle colonne-leden geconsigneerd en dokter Kole en ik gingen op
weg naar Halsteren. Daar troffen we burgemeester Eikhuizen aan in grote zorg! Hij
had om 03.30 uur drie brandweerlieden met een brandweerauto de polder inge
stuurd om de mensen te waarschuwen voor dijkdoorbraken en zij waren nog niet
teruggekeerd. Hij had inmiddels begrepen, dat de dijken doorbroken waren en hij
vreesde het ergste.
Later kwam vast te staan, dat J. van den Bergh en L. Rampart hun hulpverlening,
als brandweerman, met de dood moesten bekopen; brandweerman Huuskes
overleefde het, hij werd in de morgen op een stuk dijk aangetroffen.
We hebben het gemeentebestuur van Halsteren gevraagd om de jongensschool en
de meisjesschool te doen ontruimen om een opvangcentrum en eventueel een
noodziekenhuis te kunnen inrichten, waarbij een gymzaal als mortuarium zou
kunnen dienen. Een juist verzoek, zoals achteraf bleek.
Om 06.30 uur heb ik de politie-autoriteiten in Bergen op Zoom gemeld, dat onze
colonne paraat was en dat er zo nodig over beschikt kon worden.
Geleerd door ervaringen uit de laatste wereldoorlog werd aan twee ploegen van 8
man opdracht gegeven te zorgen voor brood, boter, broodbeleg, koffie, thee, melk,
suiker en een koffiezetmachine, serviesgoed, etc. Een en ander te halen bij winke
liers en horecabedrijven in de stad.
Als de mensen ingezet zouden worden, moesten zij wel een goed ontbijt genoten
hebben en zo mogelijk zelfs voorzien zijn van een lunchpakket.
Om 07.15 uur waren dokter Kole en ik terug in Halsteren. Onderweg konden we de
ware omvang van de ramp ontwaren; mensen op de daken van de huizen, zwaaiend
met lakens, vlaggen e.d.