79
brandweerwagen aankwam. Het bleek Harry Bogers te zijn die nu
aan het Burg. Mastboomplein woont. Ik liet hem stoppen en vroeg
of hij me thuis wilde brengen. Dat heeft hij ook gedaan.
Ik zie me nog in de keuken staan. Riet, mijn vrouw, vond het niet
zo fijn met die modderlaarzen en die natte kleren. Toen ik had
uitgelegd wat er gaande was, had ze daar wel begrip voor.
Inmiddels zat Martien de Boeck nog in de woning van de familie
De Krom. Hij had het water zien komen en koos de veiligste weg:
samen met de familie De Krom de trap op. Toen Martien net boven
was, vloog de voordeur open en met een enorme kracht spoelde de
trap weg. Hij was de laatste brandweerman die heelhuids uit het
water is gekomen. In de namiddag werd hij om ongeveer 4 uur
door een Thoolse schipper gered. Omdat Martien met mijn zuster
Mina was getrouwd, zaten ook wij een hele dag in angst. We
vroegen ons af hoe zijn toestand was, want we hadden geen enkel
contact. Veel boten en bootjes waren inmiddels op het woelige
water aan de redding van mensen begonnen.
De dagen en weken daarna, waren de brandweerlieden in dienst
van de Heide Maatschappij om te zoeken naar verdronken mensen.
Dat heeft ongeveer drie weken geduurd. Met hulp van enige inwo
ners van Halsteren die de watersport beoefenden, gingen we als
onervaren schippers met motorboten en roeiboten het water op.
Enkele dagen na de ramp kwam H.M. koningin Juliana het getrof
fen gebied bezoeken. Ik stond toevallig met Jan van Meel aan de
waterlijn onderaan de Konijnenberg op de Tholenseweg. Nadat de
koningin even naar de watervlakte en de ondergelopen huizen had
gekeken, stelde ze ons enkele vragen. Lang duurde het gesprek
niet, want een van haar begeleiders tikte haar op de schouder en
het gezelschap vertrok.
Zo verstreken de weken totdat de wederopbouw kon beginnen.