198
HET VERHAAL VAN JANUS VERAART, DESTIJDS WONENDE AAN DE
WESTLANDSE LANGEWEG
Wanneer hoorde je voor de eerste keer dat er iets aan de hand was?
's Morgens uit de eerste mis van acht uur. Toen hoorde ik het mijn
vrouws moeder zeggen. Dus ik zo gauw mogelijk op huis aan, maar daar
kon je niet komen, want op de Kladde lag alles vol met riet en stro. Toen
ben ik teruggegaan naar Lepelstraat en ben ik gaan proberen om te bellen
bij café ,De Zwaan', maar ja, ik kon er eerst niet tussen komen. Maar toen
ik dan eenmaal iemand had van de gemeente Steenbergen, ik weet niet
wie, had ik het over de Kladde. Of hij mij voor de gek hield, weet ik niet,
maar hij wist de Kladde nog niet eens. Er moest hulp komen.
Die is er in de loop van de dag wel gekomen, amfibievaartuigen geloof ik.
Die waren dan niet bemand, heb ik horen zeggen, maar dat heb ik zelf
niet gezien, hoor. De mensen hebben daar zelf de weg vrijgemaakt. Toen
het eb was, kon ik wel tot de put aan de Koeveringse dijk, waar ze die
auto ingereden hebben, komen. Dat was net voor het huishouden van
Heijligers.
Toen stond ik daar, met nog meer mensen natuurlijk. En de andere
mensen stonden aan de overkant, daar bij van Overveld en bij van
Tilburg. Die stonden allemaal op aardappelkuiltjes te zwaaien met doeken,
maar, ja, wij konden daar niet komen. Wij stonden zelf droog op de dijk,
op dat moment. Maar die polder lag veel lager, aan de rechterkant als je
van de Kladde afkwam, de Westlandse polder. Dat was rond elf uur, half
twaalf. Toen was het water van de dijk af, maar die put in de dijk zat wel
vol met water, daar konden wij ook niet over. Dat was een gat groter dan
een heel huis.
Daarna moest je weer gauw terug, want het water kwam weer op, hé.
Tegen de avond was het weer een hoog water. We zijn toen nog wel
geweest; we hebben nog wel een hele tijd daar op die dijk gestaan. Er zou
hulp komen met bootjes, maar ja, het water kwam zo hoog, dat wij weer
terug moesten. We kwamen bij ,de drie stuiten' en het was maar goed dat
we aan elkaar vastgebonden zaten, want anders waren we ook mee
Dat was ook een kwaad gat daar bij ,de drie stuiten'. Dat was rond een
uur of zeven ('s avonds, red.), denk ik, dat weet ik precies niet. Toen was
het in ieder geval ook heel hoog water. Nadien heb ik daar eigenlijk niks
meer van gezien. Toen is het nacht geworden en toen zijn ze daar uit die
polders met bootjes gehaald, 's Nachts ben ik er niet bij geweest. Ik ben de
volgende morgen weer vroeg gegaan en toen lagen er ook bootjes. We zijn
naar huis gevaren en het was vreselijk water, hoor.
We hebben allerlei dingen uit de schuur en het huis gehaald. Op de
maandagavond hebben we er nog een paard uitgehaald. Zij was met haar