Evacuatie
Einde eerste fase
vóór alle andere hulp, door de zogenaamde vliegende
spoorwegwagons in een ommezien 300.000 zandzakken
en 20.000 schoppen aangevoerd. In recordtijd kwamen
twee compagnieën met amfibievaartuigen. Al maandag
ochtend vroeg kwamen de eerste officieren op Schiphol
aan. Verbindingsafdelingen met zenders en telefoonin
stallaties werden beschikbaar gesteld. Vijftien lichte ver
kenningsvliegtuigen voerden droppings uit. Zes hef-
schroefvliegtuigen werden voor reddingsakties ingezet.
De benzine voor vaar- en voertuigen werd uit Duitsland
aangevoerd, evenals 250 lichte vlotten, 250 containers,
twee grote marineschepen, landingsvaartuigen, vracht
auto's, bulldozers en draglines.
Engeland en België, beide eveneens zwaar getroffen,
stuurden wat zij konden. De Britse admiraliteit zond 10
helikopters en het Britse Rijnleger stelde geniemateriaal
beschikbaar, België stuurde twee compagnieën van de
genie en zes motorboten. Italië kwam met genietroepen,
brandweerlieden, vliegtuigen en pompinstallaties, Frank
rijk met genietroepen, amfibievaartuigen, bulldozers,
vrachtwagens en pontons. Denemarken zond rubberbo
ten en rubberlaarzen. Finland schonk twaalf grote inge
richte barakken voor 600 personen elk, en hout voor dijk-
reparatie. Ook uit Noorwegen, Zweden, Zwitserland,
Portugal, Oostenrijk en Australië kwam huip in allerlei
vorm.
De Evacuatiecommissaris bezocht herhaaldelijk het
rampgebied. Hij droeg er mede zorg voor, dat de duizen
den vluchtelingen, die met achterlating van alles het vege
lijf trachtten te redden, ergens onderdak kregen; liefst zo
dicht mogelijk bij hun woonplaats.
Voor opneming alleen ai in de Ahoyhallen te Rotterdam
meldden zich de eerste avond duizend evacués. Het on
derbrengen van de evacués - totaal rond 67.000 - ge
schiedde zoveel mogelijk bij mensen, die in dezelfde so
ciale omstandigheden leefden. Landbouwers werden bij
voorbeeld ondergebracht op het platteland. Met de gods
dienstige gezindheid werd zoveel mogelijk rekening ge
houden. Hiertoe werden de kerkelijke instanties inge
schakeld. De Stichting voor Maatschappelijk Werk in
Zuid-Holland sprong bij, om in samenwerking met o.a. het
Nationaal Rampenfonds, te zorgen voor onderdak en kle
ding. De gedeputeerde voor Maatschappelijk Werk bracht
diverse bezoeken aan de gemeenten, die evacués had
den opgenomen.
Maatschappelijk werksters kregen tot taak elk geëva
cueerd gezin te bezoeken en de sociale verzorging daar
van te bezien. Ook de geestelijk verzorging van de eva
cués kreeg de nodige aandacht.
Een bijzondere stimulans voor allen vormden de bezoe
ken, die de Koningin in deze dagen aan de geteisterde
gebieden bracht.
Op 12 februari had onder leiding van de Commissaris der
Koningin in het provinciehuis een bijeenkomst plaats van
Gedeputeerde Staten met de fractievoorzitters van de
Staten. De provinciale vertegenwoordigers kregen een
overzicht van de stand van zaken en van de bestrijding
van de ramp. Een vliegtocht over het getroffen gebied was
aan deze bijeenkomst verbonden. In zekere zin werd
hiermee de eerste fase afgesloten, die van de onmiddel
lijke noodvoorzieningen.
In dat eerste stadium zijn bij de hulpacties bewijzen van
grote opofferingsgezindheid geleverd, zowel uit binnen-
als buitenland. De moed en toewijding, in die dagen be
toond aan mensen in nood, waren hartverwarmend. Het
onherstelbare kon daarmee niet worden uitgewist, maar
veel leed en ellende kon tenminste worden verzacht. Zo
zullen deze dagen in de geschiedenis van Zuid-Holland
weliswaar een droeve bladzijde vormen, maar een blad
zijde beschreven met vele lichtende woorden.
11