Helpende handen Bestrijding Hulp uit het buitenland waard en de Krimpenwaard in. In Schieland en Delfland kwamen plaatselijk zware dijkbeschadigingen voor. Langs de IJssel, bij Ouderkerk in de Krimpenerwaard en bij Nieuwerkerk in Schieland, werd, met medewerking van vele militairen en burgers, een verbeten strijd gevoerd om ontstane bressen te dichten. Op een aantal andere plaat sen waren reeds de gevreesde stroomgaten gevormd, waar bij eb en vloed het water beurtelings krachtig uit- en instroomde. De ellende in de vaak wanhopige strijd op leven en dood met de elementen, waarbij mensen dier waren betrokken, was groot. Uit de berichten bleek al spoedig dat de ramp een groot aantal mensenlevens had geëist. Later zou duidelijk worden dat meer dan 1800 mensen bij deze watersnoodramp om het leven waren gekomen. Op de 1 e februari was een eerste beklemmende zorghoe hulp geboden kon worden aan de vele overlevenden, die op daken en hoger gelegen plaatsen een toevlucht had den gezocht. Waar precies bevonden zij zich en hoe wa ren zij te bereiken? In de ergst getroffen gebieden heerste uiteraard een chaotische toestand. Men was geheel ge desoriënteerd, mede omdat normale communicatiemid delen als telefoon en telegraaf waren uitgevallen. Weldra ontstond gebrek aan het hoogst nodige als drinkwater en voedsel, aan veevoeder, en voorts aan energie, zoals gas en electriciteit. Een andere vraag was, hoe de vluchtelin genstroom te leiden en straks te zorgen voor onderdak, dekens, bedden en kleding. Intussen werd met grote verbetenheid de strijd tegen het water aangebonden. Hiervoor waren hulpkrachten en hulpmiddelen nodig. De behoefte aan zandzakken was onverzadigbaar, maar ook waren er dringend pom- pinstallaties nodig voor de ondergelopen polders. Verder moest men overalls hebben, rubberlaarzen, schoppen en zaklantaarns voor hen, die in de strijd vooraan stonden. Natuurlijk waren ook maatregelen nodig om groot mate rieel te laten aanrukken, zoals draglines en dergelijke. Verder was er behoefte aan medicamenten. De berging en identificatie van lijken vereisten zorgvuldige aandacht. Voorts moest een stroom aan informatie over vermiste personen worden verwerkt. In het rampgebied moest ook de afvoer van het dode vee geregeld worden. Een ander probleem vormde de ver werking van het grote aanbod van hulp van mensen en van materiaal. Maandag 2 en dinsdag 3 februari verza melden zich op vele plaatsen in Den Haag, o.a. voor het gebouw van de provinciale griffie, grote groepen mensen, die zich kwamen aanmelden om te helpen. Zij zijn in groepen op een aantal plaatsen in het rampgebied inge zet. De Commissaris der Koningin vormde het middelpunt van de hulpverlening. De Ministerraad had bij zijn besluit van 2 februari de opperste leiding bij de onmiddellijke bestrijding van de ramp in handen gelegd van de Commissarissen der Koningin in de getroffen provincies. De Commissaris, de gedeputeerden en andere leiding gevende personen bezochten de meest getroffen gebie den met daartoe geëigende vervoermiddelen, o.a. per helikopter. Iedere avond gedurende de rampperiode hield het college van Gedeputeerde Staten een stafbespreking van enkele uren; op maandag 2 februari woonde de Mi nister van Binnenlandse Zaken de bespreking bij. De di recteur-hoofdingenieur van de provinciale waterstaat, die de ontwikkelingen via verkenningseenheden op de voet kon volgen, was tezamen met de chef Kabinet steeds bij de besprekingen van Gedeputeerde Staten aanwezig. Mede als uitvloeisel van zijn nauwe contact met de direc teur-generaal van de rijkswaterstaat kon hij het dijkherstel en de bestrijding van de watersnood op gang brengen. Een stroom van berichten en verzoeken om hulp vloeide naar de provinciale griffie, aan het Korte Voorhout in Den Haag. Er werden zo'n vijftig ambtenaren van de provin ciale griffie ingezet. Van het Voorhout uit werd de ramp bestrijding zoveel mogelijk gecoördineerd en van daar ook werden vele contacten gelegd. De elf telefoonaansluitin gen, waarover de griffie beschikte, waren dag en nacht bezet. Voor radio en telex gold hetzelfde. Het anders zo rustige griffiegebouw was op zijn kop gezet; het normale werk stokte. Zo vroeg mogelijk, al op zondagmorgen 1 februari, nam het Kabinet van de Commissaris der Koningin in overleg met de directeur-hoofdingenieur en aan de hand van de toen beschikbare gegevens, contact op met de Territoriale Bevelhebber in de eerste militaire afdeling. Het gevolg was, dat er 8 a 9.000 militairen konden worden ingezet, naast degenen, o.a. uit Utrecht en Schoonhoven, die al 's nachts hun hulp hadden aangeboden. Aan de hulp van de militairen was het mede te danken, dat de bres in Schie- lands Hoge Zeedijk bij Nieuwerkerk en de doorbraak van de dijk van de Krimpenerwaard nabij Ouderkerk konden worden gedicht. Wat zij verder op Voorne en Putten en op Goeree-Overflakkee na de ramp hebben gepresteerd grenst aan het ongelofelijke. Zij hebben in samenwerking met vrijwilligers uit de burgerij hier letterlijk het water iedere duim gronds bestreden. De vliegbasis Valkenburg werkte mee door voedsel pakketten en rubberboten in de geïsoleerde gebieden af te werpen. Zeer nauw was ook de verbinding met het Roode Kruis, met name met de kringcommissaris voor Zuid-Hol land. Van die zijde werd op zeer grote schaal hulp ver leend. Ook met de rijks verkeersinspectie werd contact gezocht. De politie-technische verbindingsdienst uit Utrecht sprong bij om de nodige contacten te leggen. Van zeer veel nut was ook het contact met de rijkspolitie te water. De vaartuigen met radio werden deels van de griffie uit gedirigeerd. Het radiocontact liep hier over Vlaardingen en via de telex. Onmiddellijk na het bekend worden van de ramp besloot de Amerikaanse regering om de in Europa gelegen troe pen bij het reddings- en herstelwerk in te schakelen. Na een vlucht over het getroffen gebied gaf de opperbevel hebber van de Amerikaanse strijdmacht in Europa, ge neraal M. S. Eddy, opdracht 5.000 Amerikaanse militairen met Amerikaans materiaal in te zetten. Zo werden direct, 9

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1978 | | pagina 6