Compartimenten
Dijkverhoging
Zeewering
Stormvloedkerende dijken
Rivierdijken
Voorts voorziet deze beslissing in de compartimentering
van het Oosterscheldebekken. Er komt een dam tussen
Zuid-Beveland en Tholen (Oosterdam) en een tussen St.
Philipsland en de Grevelingendam (Philipsdam).
Op 23 juni 1976 ging de Tweede Kamer daarmee accoord.
Zowel de stormvloedkering in de Oosterschelde als de
beide compartimenteringsdammen moeten volgens plan
in 1985 gereed zijn.
De aanleg van de Philipsdam is voor Zuid-Holland het
belangrijkste werk, omdat reeds daarmee de met de af
sluiting van de zeearmen beoogde veiligheid voor Flakkee
wordt verkregen.
De minister van verkeer en waterstaat heeft bepaald dat in
de jaren vóór 1985 de veiligheid voor de gebieden langs
het Oosterscheldebekken zo spoedig mogelijk moet wor
den verhoogd. De daarbij aan te houden norm voor de
veiligheid is een waterstand, die gemiddeld 1 keer in de
500 jaar wordt overschreden. Om voor Flakkee deze
veiligheid te verkrijgen, wordt een groot gedeelte van de
waterkering langs dit gebied tussen de Hellegatsdam en
de Grevelingendam verhoogd. Die partiële dijkverhoging
hoopt men in 1980 gereed te hebben.
Voor een grotere veiligheid ten noorden van de Brouwers-
dam en de Hellegatsdam-Volkerakdam voorziet de Del
tawet in versterking van de zeewering langs de Noord
zeekust op Goeree en Voorne en ten noorden van de
Rotterdamse Waterweg. Versterking van de waterkerin
gen langs de Rotterdamse Waterweg en daarmede in
open verbinding staande wateren staat eveneens op het
programma.
Ten noorden van de Rotterdamse Waterweg is gedurende
vele jaren aan de versterking van de zeewering van Delf
land gewerkt. Die versterking was in 1973, na het gereed
komen van de verhoging van de boulevard te Schevenin-
gen ter hoogte van de Keizerstraat, voltooid.
Thans rest nog in Rijnland het bouwen van een nieuwe
buitensluis en het tot stand brengen van een wat lan
dinwaarts gelegen waterkering van voldoende hoogte en
breedte in de gemeente Katwijk.
De mogelijkheden van versterking van een duinkust (duin
en strand) dienen gezien het karakter van een dergelijke
waterkering (voortdurend aan verandering onderhevig)
nauwkeurig te worden bestudeerd om steeds de beste
oplossing te kunnen kiezen. Zo wordt reeds enige jaren
onderzoek verricht naar de mogelijkheden tot definitieve
versterking van de kust op Voorne en Goeree in aanslui
ting op de Haringvlietdam en de Brouwersdam.
In afwachting van het resultaat van de studies zijn op
Voorne voorlopige voorzieningen getroffen om voor dit
kustgedeelte voor een beperkte periode een aan
vaardbare veiligheid te verkrijgen. In dit kader is in 1977 op
de Groene Punt een zandsuppletie aanvulling van het
strand met zand van elders) van circa 1 miljoen m3 zand
aangebracht.
Onafhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek kan
op Goeree de duinverzwaring worden uitgevoerd. Op de
westkust kwam in aansluiting op de Brouwersdam de
versterking van de zeewering in 1973 gereed. Het onder
zoek zal nader moeten uitwijzen in hoeverre nog verdere
maatregelen nodig zijn voor het instandhouden van deze
kust. Eén van de mogelijke maatregelen is periodieke
zandsuppletie, zoals op de westkust van Goeree in de
jaren 1970 (400.000 m3), 1971 (500.000 m3), 1973
(2.500.000 m3) en 1977 (1.200.000 m3) is uitgevoerd. De
versterking van een gedeelte van de noordwestkust van
Goeree in aansluiting op de Haringvlietdam werd in 1970
uitgevoerd.
In het najaar van 1977 begon men met versterking van dit
kustgedeelte in westwaartse richting tot ongeveer bij het
Flaauwe Werk. In 1983 zal naar verwachting de hele kust
van Goeree zijn versterkt.
Aan de versterking van de waterkeringen langs de Rot
terdamse Waterweg en de daarmee in open verbinding
staande wateren ging de ai eerder genoemde versterking
van de zogenaamde zwakke schakels" vooraf. Sinds
1956 werden de nog uit te voeren „zwakke schakelwer-
ken" als Deltawerk uitgevoerd. Daarop aansluitend is de
verdere versterking in het kader van de Deltawet ter hand
genomen. Met die versterking is in de afgelopen 20 jaar
behoorlijke voortgang gemaakt. Van de 270 km te verster
ken waterkering kwam 150 km gereed. In enkele gebie
den, zoals Voorne-Putten en Rozenburg en in de Hoek-
sche Waard, kwamen de dijkversterkingswerken gereed.
In de Krimpenerwaard en Schieland zijn zij vrijwel klaar. In
de overige gebieden: Delfland, IJsselmonde, Dordtse
Waard en Groot-Alblasserwaard moet nog wel het een en
ander gebeuren. Deze werken moeten omstreeks 1985
voltooid zijn.
De krachtens de Deltawet te versterken waterkeringen
liggen in het zogenaamde „deltagebied", dat wordt be
grensd door de lijn Schoonhoven-Werkendam.
De voor het keren van hoge rivierafvoeren bestemde dij
ken zijn gelegen in het zogenaamde „bovenrivieren-
gebied", dat wordt begrensd door de lijn Jaarsveld-Her
wijnen. In 1962 is van rijkswege ook de veiligheid van de
dijken in laatstgenoemd gebied bezien. Vastgesteld werd
dat ook deze dijken moesten worden versterkt. In Zuid-
Holland gaat het daarbij om versterking van 20 km Lekdijk
van de Groot-Alblasserwaard.
Gezien de grotere urgentie van de dijkversterking in het
kader van de Deltawet besteedt men tot nu toe aan die
versterking de meeste aandacht. De versterking van de
dijken in het bovenrivierengebied is nog niet ter hand
genomen. Tussen het „deltagebied" en het „bovenri
vierengebied" ligt het zogenaamde overgangsgebied. De
waterstanden in dat gebied worden zowel beïnvloed door
de getijden als door de rivierafvoeren. In dit gebied, voor
zover gelegen in Zuid-Holland, ligt circa 20 km te verster
ken dijk.
25