14. De dijk ligt tussen 't land en 't water 77 En wat gebeurde er toen, na die verschrikkelijke nacht, waarover de hele wereld dagenlang sprak? Lieten de mensen het overstroomde land toen maar voorgoed in de steek? Zeiden ze: 'Zee, houd maar wat je nu hebt. Speel er in het vervolg nu maar eb en vloed. Jaag er nog maar meer water overheen. Doe er nog woester en laat er voortaan maar vissen zwemmen. Kabeljauw, haring en schelvis en hoe ze allemaal heten.' Kun je net denken! Als een mens je wat aandoet, moet je hem altijd vergeven. Maar de zee moet je terugslaan en hard ook. Tegen de zee moet je zeggen: Terug wat je gestolen hebt! Tot hier en geen duimbreed verder! Anders verslindt ze je helemaal, want de zee is eindeloos gulzig. Dat hebben de Nederlanders dan ook gedaan. Ze hébben teruggeslagen. Ze kónden trouwens niet anders.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 79