vertrekken en alles achterlaten wat ze hebben, hun huis, hun meubels, hun kleding, hun vee. Sommigen kunnen nauwelijks hun kleren redden omdat ze in hun slaap door het water werden verrast. Dag en nacht gaat het reddingswerk door. Als de duisternis invalt, worden haastig aangevoerde zoeklichten ingeschakeld, die met hun spookogen 'het werk verlichten. Schouwen-Duiveland is het ergst getroffen. Heel het eiland staat onder water en de redders kunnen niet overal tegelijk komen. Daardoor komt de redding voor velen toch nog te laat. Want veel mensen kunnen gewoon niet meer wachten. Ze zinken uitgeput van angst, kou en honger de diepte in. Een moeder hangt met haar drie kinderen een half uur lang aan de dakrand. Dan kunnen ze zich niet meer houden en storten een voor een in het grauwe water. Een vader en moeder met vijf kinderen drijven rond op een afbrokkelend vlot. Het vlot breekt middendoor en ze gaan samen de diepte in. In Noordgouw zwemt een jongen rond met zijn zusje op zijn rug geklemd tot hij van uitputting niet meer kan en verdrinkt. In Kerkwerve zitten twee oude mensen op de nok van het dak en klemmen zich krampachtig vast aan de schoorsteen. Maar het dak slaat weg en de schoorsteen knapt af. Bij Nieuwerkerke zit een gezin met twaalf kinderen op zolder. De golven beuken de muren en de muren storten in. Dagen later vindt men pas hun lijken. 74

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 76