Nou ja en toen; ik wist ook niet precies wat er gebeurd was. De dijk, dat kon niet volgens mij. Maar we dachten toch het allerergste, en hebben gauw op de tast wat kleren gegrepen, want het elektrisch deed het ook boven niet. 'Wat doen we, vader?' vroeg Marie. Ik zeg: 'Het huis uit, naar Blankaerts. Die zitten veel hoger.' En terwijl we ons angstig aan de kleren van elkaar vastklampten, - want we konden nauwelijks iets zien - zijn we samen de berm opgekropen en hebben hier op de deur gebonsd.' Ze hebben allemaal met de grootste spanning geluisterd. 'Ja maar', zegt vader. 'Dan moet er toch ergens iets met de dijk Al wonen jullie ook in een laagte. Zoveel water kan er toch niet zo gauw Meer durft hij niet te zeggen. 'Ik weet het niet', antwoordt de oude Berend. 'Daarvoor konden we te weinig zien', zegt zijn schoonzoon Siem. 'En we hadden ook veel te veel haast om weg te komen, om niet te verdrinken.' Ze zwijgen allemaal even en staren voor zich uit alsof ze denken en tegelijkertijd niet denken. 'Wisten we maar wat we doen moesten', zegt moeder zenuwachtig. 'Wat zouden we doen! zegt vader, door zijn haren strijkend. 'We kunnen immers niet de deur uit. En wat dan nog? Waar zouden we heen gaan door die storm? De mensen op ons eiland zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Nog eens gauw horen wat de radio zegt. Dan zal ik daarna vlug wat hout halen om de kachel weer aan te maken, dat jullie je kunnen warmen en je kleren een beetje drogen.' Arjen heeft het knopje van de radio al omgedraaid. Na enige tellen is het toestel warm en komen de eerste krakende geluiden. 'De toestand wordt steeds kritieker. De storm bereikt een snelheid van 35 m per seconde met stoten van 50 m per seconde. Alom is de noodtoestand afgekondigd. Het eiland van Dordrecht stroomt onder water. Alle sirenes van de fabrieken loeien. Kerkklokken luiden. De polder tussen Maassluis en Hoek van Holland loopt vol. In Willemstad staat het water al een meter hoog. In Zwijndrecht is de dijk door gebroken. Op verschillende plaatsen is de elektriciteit uitgevallen. Militaire hulp is ingeroepen. De boeren hebben het vee losgesneden dat het niet zo gauw zal verdrinken en zich zonodig zwemmende nog kan redden.' 'Geen gek idee', zegt vader. 'Ja maar man, je denkt toch niet dat wij hier ook vraagt moeder verschrikt. 'Ik denk niets, vrouw. Ik vind het alleen erg verstandig. Waarom zouden we niet het zekere voor het onzekere nemen? 't Is immers maar een kleine moeite om de dieren even los te maken; ze merken het zelf niet eens.' 'Ja maar, lieve hemel!' 'Ik help wel even', zegt Siem, terwijl hij met vader de stal op gaat. 'Mag ik ook mee?' vraagt Arjen. 'Nee jongen, het is te koud in je nachtgoed', zegt moeder. 'Ik ben bang dat je een kou vat.' 64

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 66