door de luchtdruk gedood. Ze tuimelden met hun ranke witte vleugels omlaag en werden begraven in de kolkende modder. En het zoute water van de brede Westerschelde, dat jaar in en jaar uit vergeefs de machtige dijken gebeukt had om binnen te komen, kon ineens vanzèlf binnen. Loeiend en brullend stortte het zich door de gapende dijkwonden en bruiste over ons welvarend eiland. Een zondvloed van bruin water, modder en schuim. En in zijn dolle gulzigheid, omdat het nooit eerder de kans had gekregen, sleurde het alles mee wat op zijn weg lag. Huizen, schuren en stallen, graanmijten, hooibergen, koeien, varkens, paarden, eenden en kippen. Ze werden weggevaagd, gedood en tegelijk begraven. Binnen enkele uren was de zee tot in het hart van het eiland in de buurt van Middelburg. En toch kwam er ook nu nog niet water genoeg om de Duitse soldaten te verdrijven. Daarom bombardeerden de bommenwerpers van de Engelse luchtmacht op 12 oktober ook de dijken aan de noordkant van ons eiland, tussen Vrouwenpolder en het mooie oude stadje Veere. Nu waren de Walcherense dijken dus op vier plaatsen vernield, in het westen, in het zuiden en noorden. Van drie kanten tegelijk stroomde het zeewater binnen. Drie woeste zich verbredende watertongen die onweerstaanbaar naar elkaar toe rolden en elkaar ergens in het midden van het eiland ontmoetten, zodat daar een reus- 55

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 57