De anderen waren de dood in de armen gelopen, juist doordat ze hem wilden ontsnappen en dachten hem te slim af te zijn.' 'Verschrikkelijk', zegt Miete. 'Maar het water? Wat deed het water toen de dijk vernield was?' vraagt Arjen. 'Nou, dat kun je wel denken, jongen. Dat stroomde Walcheren binnen. Eerst langzaam omdat het eb was. Maar toen de vloed opkwam, in brede stromen. Het drong en perste zich door het dijkgat over een breedte van honderdtwintig meter. Maar omdat het zo gulzig was om binnen te komen en er met zo'n ontzettende kracht doorheen geperst werd, spoelde het gat steeds verder open en werd op de duur wel drie, vier keer zo groot; bijna een halve kilometer. We zagen het water gewoon op ons afkomen. Maar omdat we een kilometer of drie van het dijkgat af woonden, was het bij ons gelukkig geen muur van water, zal ik maar zeggen. Het vloeide over die grote afstand wijd uiteen en er ontstonden geweldig brede watertongen. Als je begrijpt wat ik bedoel. Je zou het kunnen ver gelijken met wat er gebeurt als je een emmer water omstoot. Maar dan in het groot, natuurlijk. Die geweldig brede gulzige watertongen kropen - op de laagste plekken natuurlijk het eerst - het land binnen. En een halve dag later waren ze al bij ons in de straat. Ik dacht: misschien kan ik het water nog een poos buiten het huis houden op de manier zoals ze dat in Dordrecht al eeuwenlang doen.' 'In Dordrecht? Wat doen ze daar dan?' vraagt Miete. 'Weet je dat niet, kind? Daar beschermen de inwoners hun huis, als het hoge vloed is, met planken, zogenaamde vloedplanken.' 'Hebben ze daar dan geen dijk?' 'O jawel, daar hebben ze zelfs een dijk uit de elfde eeuw. Maar in al die honderden jaren is hij een paar meter gezakt. Want als het land zakt - en dat dóet ons land ongeveer twintig centimeter in een eeuw - zakt de dijk natuurlijk mee.' 'Maar ze kunnen hem dan toch geregeld verhogen.' 'In Dordrecht niet. Want die dijk daar loopt midden door de stad en is in de loop van de tijd een drukke winkelstraat geworden. Toch moet hij een groot deel van de stad beschermen. Wat gebeurt er nu als er hoge vloed verwacht wordt? Dan worden de mensen op tijd gewaarschuwd en dan zet iedereen een vloedplank voor zijn deur. Vroeger was dat een échte plank, die in de deuropening gezet werd, waarna de reten en kieren met klei werden dichtgesmeerd. Een vuile smeerboel telkens, natuurlijkDaarom worden tegenwoordig stalen platen gebruikt met ru'bberranden, die precies in de deuropening passen en geen druppel water doorlaten. Voor elke deur waar dat nodig is komt dan dus, zolang de vloed duurt, zo'n stalen vloedplank. Voor het huis van de dokter, van de bakker, van de snoepwinkel, overal. En niet alleen in de deuropeningen, hier en daar waar dat nodig is worden zelfs stegen en zijstraten met vloedplanken afgesloten om het water tegen te houden.' 'Leuk is dat', zegt Arjen. 'Dat zou ik wel eens willen zien.' 'We kunnen er wel eens heengaan in de vakantie', zegt vader. 'Maar dan moet er 50

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 52