We doen een beroep op de saamhorigheid van de Zeeuwse bevolking om elkaar daarbij zoveel mogelijk te helpen; vooral alleenwonende ouden van dagen en gezinnen met veel kleine kinderen. Hebt goede moed! Het einde van de Duitse onderdrukking is in zicht en laat niet lang meer op zich wachten.' Ik vertelde moeder en oma wat ik gehoord had. En nu wisten we het dus. Nu wisten we het heel zeker. De uit de lucht gevallen briefjes waren geen valstrik van de Duitsers, maar kwamen wel degelijk uit Londen. Ons eiland Walcheren zou eerst moeten verdrinken voor het gered kon worden, hoe gek dat ook klonk. En het zou niet alleen moeten verdrinken voor zijn éigen redding, maar voor de redding en bevrijding van heel Nederland. Ik keek moeder aan en moeder keek mij aan. Want we wisten niet wat te zeggen. In zekere zin hadden we eigenlijk reden om een klein beetje blij te zijn. Een heel klein beetje. Want de onderwaterzetting van Walcheren betekende tegelijkertijd onze bevrijding. Dat was zeker. Voor het water zouden de Duitse soldaten onher roepelijk moeten vluchten en na viereneenhalf jaar onderdrukking zouden we eindelijk van hen verlost worden. Maar wat kregen we ervoor in de plaats? De zee, een andere en bijna even meedogenloze vijand; een vijand van eeuwen her. 'Wat doen we?' vroegen moeder en oma bezorgd. 'Wat doen we met de kinderen, met kleine Arjen en Mieteke?' Want aan jullie dachten ze natuurlijk het eerst. Ik ook trouwens. 'Ja, wat doen we met de kinderen? Wat doen we allemaal?' vroeg ik. 'Verhuizen zal wel niet nodig zijn. Want hier zo dicht bij de duinen wonen we tamelijk hoog, in elk geval hoger dan de meeste andere mensen. Ik zou ook niet weten waar we heen moesten trekken. Daarom lijkt het me het beste dat we op de bovenverdieping gaan wonen, helemaal komt ons huis toch niet onder water te staan. Ik vraag me alleen af of we niet te dicht bij de dijk wonen.' 'Hoezo?' vroeg moeder. 'Zó dicht wonen we er immers niet bij.' 'Nee, maar je kunt nooit weten met de luchtdruk bij die bombardementen. Als de Engelsen zware bommen gebruiken, zouden onze ruiten er wel eens aan kunnen gaan, en zelfs het dak.' Moeder keek me verschrikt aan. 'En als de Engelsen hun bommen van grote hoogte moeten gooien, kunnen ze natuurlijk niet zo goed mikken, en in plaats van de dijk zouden ze dan wel eens Maar dit laatste dacht ik alleen en zei ik er maar niet bij om moeder en oma niet nog ongeruster te maken. 'Waarom zouden de Engelsen hun bommen van grote hoogte gooien?' vraagt Miete. 'Wel kind, weet je dat niet? Omdat het zo goed als zeker was dat de Duitsers, nu ze wisten wat er gebeuren ging - en het spreekt vanzelf dat zij dat ook gehoord hadden - luchtafweergeschut bij de dijk zouden opstellen om de Engelse bommenwerpers geen kans te geven, en te proberen ze omlaag te schieten. Daardoor waren de Engelse piloten gedwongen om zo hoog mogelijk te blijven. Ook 38

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 40