7. De vlucht naar de zolder 'Jullie kunnen dus wel begrijpen dat op die avond heel Walcheren met de neus, of liever met het oor, tegen het radiotoestel gedrukt zat. Want op normale sterkte durfden we het ding niet te laten spreken omdat we van de Duitsers niet móchten luisteren. We mochten zelfs geen toestel hébben. Daarom kon je nooit voorzichtig genoeg zijn als het aanstond. Want het was altijd mogelijk dat er een verrader aan het raam stond te luisteren. En als je dan betrapt werd, was je nog lang niet gelukkig. Het betekende het concentratiekamp en het kon je zo zelfs je leven kosten', zo vertelt vader verder. 'Ik had de knop van het toestel dus zover mogelijk terug gedraaid, zodat we het geluid nog net konden horen. En om rustig te kunnen luisteren en niet gestoord te worden, had moeder jullie wat vroeger naar bed ge bracht. Zo wachtten we vol spanning op het eerste teken. Dat waren telkens vier klopgeluiden en dan een stem die zei: 'Hier Radio Oranje, de stem van herrijzend Nederland.' Zo begon het natuurlijk ook op die avond. Daarna kwamen er allerlei berichten over de verschillende fronten in Rusland, Italië en België. Overal kregen de Duitsers harde klappen en werden ze teruggeslagen. Ik luisterde met ingehouden adem en moeder en oma keken me de woorden uit de mond. Want zelf konden ze niet meeluisteren, en spreken en luisteren tegelijk kon ik natuurlijk ook niet. Het ene nieuws kwam na het andere, maar over onze dijken geen woord. 'Zou het dan toch dacht ik. Maar daar ineens zei de stem uit Londen: 'En nu dames en heren, volgt een heel speciaal bericht voor de inwoners van het eiland Walcheren. Het hoofd van de geallieerde krijgsmacht maakt bekend dat hij zich tot zijn grote spijt genoodzaakt ziet om de dijken van Walcheren te bombarderen, waardoor het eiland voor het grootste deel onder water zal komen te staan. Daarom raden we de bewoners met klem aan zo spoedig mogelijk maatregelen te nemen om zich tegen het water te beschermen. Hoe ze dat doen moeten, kunnen we hun niet precies zeggen. Het hangt af van de plaats waar ze wonen en de omstandigheden waarin ze verkeren. Ze zullen het dus ieder voor zichzelf moeten beoordelen. In het algemeen kunnen we slechts zeggen dat ze de nabijheid van de dijken moeten mijden en waar nodig hogere streken opzoeken. Neem daarbij zoveel mogelijk voedsel en kleding mee. Velen kunnen misschien volstaan met naar de bovenverdieping van hun huis te trekken maar voor zeker niet iedereen zal dat mogelijk zijn. Die zullen helaas moeten verhuizen. 37

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 39