er bommenwerpers zouden komen om onze dijken te vernielen, waardoor een groot
stuk van ons eiland onder water zou komen te staan. Daarom moesten de mensen
die vlak bij de dijk woonden, daar zo gauw mogelijk vertrekken.
Nou, jullie kunnen wel denken dat we daarvan stonden te kijken. Het eerste ogenblik
kon niemand een woord spreken. We wisten niet of we verbaasd, bang of blij
moesten zijn. Ja, misschien ook een beetje blij, want we begrepen wel dat het voor
onze bevrijding was en dat die nu voor de deur stond.
Toen kwamen de stemmen los.
'Dat bestaat niet!' riep Bertje, een oude dijkwerker. 'Dat is onmogelijk! Ze kunnen
onze dijk niet bombarderen. Daarvoor is hij veel en veel te sterk. Ja, ze kunnen er
wel bommen op gooien. Maar hem vernielen, er een gat in slaan, dat nooit. Nooit
en nooit, zeg ik jullie!' En hij spuwde kwaad op de grond.
'Hoe kun jij nu weten wat voor bommen de Amerikanen hebben?' vroeg een andere
man. 'Je moet niet denken dat het hetzelfde soort is als waarmee de Duitsers in 1940
Rotterdam bombardeerden. Die Amerikanen zijn slimme jongens en hebben intussen
wel andere bommetjes gemaakt. Geloof dat maar gerust.'
'Hoe kun jij weten hoe sterk onze dijk is! riep de dijkwerker kwaad. 'Mijn leven
lang heb ik eraan gewerkt. Mijn leven lang - weer of geen weer - hebben deze ouwe
taaie schouders van de morgen tot de avond bazaltblokken aangesleept. Bazalt
blokken van tweehonderd pond. Als het flink stormde - en je weet zelf hoe vaak het
hier stormt - waggelden we soms als dronkelappen over de dijk omdat we ons
nauwelijks overeind konden houden. Maar gewerkt werd er. Jaar in jaar uit, mijn
leven lang. Bazaltblokken van tweehonderd pond per stuk, zeg ik je! Op deze
schouders! En wou jij nu beweren dat de Amerikanen en Engelsen zo'n dijk zo maar
konden vernielen! Dat hun bommetjes op zijn stenen rug Laat me niet lachen,
man, ze ketsen er gewoon op af. Maar die bazaltblokken stukslaan, kapot, in gruzele
menten Nooit! Want onze Westkapelse zeedijk is eeuwig. Eeuwig en onver
gankelijk. Zelfs de zee kan hem niet eens vernielen. En wat de zee niet kan, dat
kan niets en niemand
'Kom, kom, Bertje', zei een ander. 'We weten allemaal dat je je leven lang bliksems-
hard gewerkt hebt en dat je heus wel wat van de dijk kent, maar
'Ik ken hem van binnen en van buiten', zei Bertje. 'Ik ken zijn bast en zijn ziel.
En daarom juist daarom
'Zeker, je kent hem van binnen en van buiten. Jij kent hem beter dan wij allemaal
samen, maar dat is dan ook schijnbaar alles wat je weet. Je praat net of je de
laatste vier jaar geslapen hebt. Jij hoort toch ook 's nachts die Amerikaanse vliegende
forten overkomen als ze naar het Roergebied gaan om daar de fabrieken te bombar
deren. En weet je niet wat ze daar klaargestoomd hebben? Weet je niet dat half
Keulen een puinhoop is en dat er van de kanonnengieterijen van Krupp in Essen
niets meer over is dan wat hopen verwrongen staal? En zouden diezelfde bommen
ook onze dijk niet
'Nee', zei het ouwe taaie dijkwerkertje koppig. 'Diezelfde bommen doen onze dijk
34