dat de legers van Hitier op 10 mei 1940 ons land binnenvielen. Onze soldaten vochten zo goed ze konden. Maar na drie dagen moesten we ons al overgeven omdat de Duitse vliegtuigen Rotterdam bombardeerden. De hele binnenstad werd één loeiende vuurzee en veranderde in een paar uur in een smeulende puinhoop. Maar toch wilden onze dappere mariniers zich niet overgeven. Dat maakte Hitier razend van woede en hij dreigde ook Amsterdam, Den Haag en Utrecht plat te laten gooien als we ons niet onmiddellijk overgaven. Toen moesten we wel, want wat had het voor zin om onze grootste en mooiste steden te laten verwoesten als we toch verloren waren Wat er daarna allemaal gebeurd is hoef ik jullie natuurlijk niet te vertellen, want dat hebben jullie geleerd op school. Bijna vijf jaar hielden de Duitsers het vol. In het begin waren ze poeslief, omdat ze dachten ons met hun huichelarij te winnen. Maar toen ze merkten dat we hun streken door hadden en er niet in trapten, lieten de lieve vriendjes van Hitier hun maskers vallen en toonden ze hun ware bedoe lingen. Ze begonnen ons te onderdrukken en uit te zuigen. Ze roofden ons land leeg, vermoordden meer dan honderdduizend Nederlandse joden in de Poolse gaskamers en namen onze mannen gevangen om als arbeidsslaven in hun fabrieken voor de oorlogsindustrie te werken. Dat duurde vier jaar lang. Toen waren onze bondgenoten eindelijk sterk genoeg om een eind aan de schavuitenstreken van Hitier te maken. Op 6 juni 1944 landden de Engelsen en Amerikanen met een geweldige vloot van 5000 schepen, beschermd door 7000 vliegtuigen, aan de kusten van Normandië. Dat was geen kleinigheid en een geweldig waagstuk, want overal waar de Duitsers de baas speelden, vanaf de Spaanse grens tot in het hoge noorden van Noorwegen, hadden ze enorme forten en kazematten langs de zeekust gebouwd om onze vrienden, als die kwamen, warm te ontvangen. Maar dat was niet gemakkelijk, want de Duitsers wisten natuurlijk niet waar onze bevrijders zouden landen. En evenmin wanneer. Want plaats en datum hadden de Amerikanen en Engelsen natuurlijk angstvallig geheim gehouden. Daarom moesten de Duitse soldaten overal op hun hoede zijn en altijd. Overal, langs de hele oceaankust van het noorden tot het zuiden, moesten ze dag en nacht uitkijken. En als de vloot kwam, natuurlijk onmiddellijk klaar staan om erop los te schieten en ze te vernietigen om te voorkomen dat ze zou landen. Dat maakte de Duitsers natuurlijk geweldig zenuwachtig. 'Waar en wanneer?' dachten ze maar steeds. 'Waar en wanneer zullen die Amerikanen en Engelsen komen? In Nederland, in Noorwegen, in Frankrijk, waar?' Omdat ze dat niet wisten, moesten ze letterlijk overal tegelijk klaar staan en hun soldaten langs de hele kust verdelen. Maar dat was juist wat de Amerikanen en Engelsen wilden, want daardoor zouden ze natuurlijk niet zoveel tegenstand krijgen bij een invasie of landing. Begin juni 1944 lagen in de havens van Engeland alle schepen met soldaten, tanks, kanonnen, munitie en alles wat nodig was, klaar voor vertrek. Toen brak er een geweldige storm los en moest er gewacht worden. Maar de storm duurde dagen en 29

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 31