'Die heb ik alvast!' schijnt het water te brullen. 'Nu de jongen nog!'
De jongen ligt op zijn buik en klemt zich angstig vast. Nu trekken de golven zich
even terug, maar daar komt weer een nieuwe aanval. Schuimend en bruisend slaan
ze over hem heen. Maar toch lukt het de jongen hogerop te kruipen. Hij grijpt de
tak van een struik en trekt zich hijgend omhoog.
Maar wat ziet hij er uit! Doornat en helemaal vol modder.
Hij kijkt omlaag naar zijn fiets. Waar is die!? Daar bij het terugtrekken van de
golven komt hij even te voorschijn, een gedeelte van het achterwiel. Alsof de zee hem
nog even wil laten zien om de jongen te tergen. 'We hebben hem!' schatert ze. 'Kijk
nog maar eens goed, voor de laatste keer. Zeg hem maar goedendag!'
Een nieuwe golf. Flarden lillend schuim slaan tegen de stenen rand te pletter en
de fiets is voorgoed verdwenen.
Miete huilt en Riekje huilt.
'Kom naar huis!schreeuwt Miete. Maar Arjen blijft koppig staan. Hij kijkt naar de
plek waar de fiets verdween.
Nu zal hij hem niet meer kunnen pakken, dat snapt hij. 'Maar straks of morgen als
de storm bedaard is. Dan zal ik met vader terugkomen en we zullen een touw met
een haak meenemen. En dan zullen we net zolang dreggen tot hij weer bovenkomt',
denkt hij.
Ja, dat zal hij. Maar dan moeten ze de juiste plek weer terugvinden. Dat zal moeilijk
24