'Voorzichtig jongens', waarschuwt meester De Koning. De kinderen dringen naar voren en kijken vol spanning toe. En daar ineens, daar lukt het! De deur is open! Nu vlug de haak erop! Maar voor het zover is, doet de storm een nieuwe woedende aanval en slaat de deur weer met een geweldige klap dicht. Het davert door de gang, een grote ruit barst, scherven spatten rinkelend over de stenen vloer en joelend om zijn succes jaagt de storm de gang door. De meisjes schrikken, een paar jongens lachen. Een klein kind begint te huilen. Maar nu kan de deur in elk geval makkelijk open. Knersend met hun voeten over de scherven wringen de kinderen zich naar buiten. Maar daar grijpt de wind hen pas góed vast. Hij rukt aan hun kleren. Jassen en mantels die nog niet helemaal dicht geknoopt zijn, trekt hij de kinderen bijna van het lijf. 'Geef hier!' schijnt hij te schreeuwen. En hij blaast hoedjes en petjes af en cirkelt ze sarrend hoog de lucht in. De slachtoffers rennen er achteraan, maar sommigen kunnen hun bezit niet eens meer terugvinden. Enkele vaders en moeders zijn hun kinderen uit zorg komen afhalen en tillen hen achter op hun fiets. Maar van rijden is natuurlijk geen sprake. Ze zijn al blij dat ze nog kunnen lópen. Een paar kleine kinderen waaien bijna om en beginnen te huilen. Juffrouw Wale ziet het en loopt vlug naar buiten om hen te helpen. 'Willen jullie die kleintjes niet meenemen?' vraagt ze een paar grotere meisjes. 21

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1969 | | pagina 23