Zullen we het eens van buiten gaan leren? Ik zeg telkens twee regels voor en jullie
zeggen het dan samen na. Daar gaan we.
De dijk ligt tussen 't land en 't water
met palen en bazalt.'
'De dijk ligt tussen 't land en 't water
met palen en bazalt',
herhalen alle kinderen in koor. Maar dan gaat ineens de bel.
Rrrrrinnnng! Twaalf uur. Ze schrikken er bijna van. Jammer eigenlijk. De les was
net zo interessant. Soms kun je zo met ongeduld op de bel zitten te wachten en nu
komt ze ineens veel te vroeg. Want over de strijd tegen het water horen de jongens
en meisjes van het Zeeuwse eiland nooit genoeg. Ze léven immers met het water.
Ze horen de zee dag en nacht in hun oren bruisen. Die prachtige wijde zee met haar
onafzienbare watervlakte, die toch zo vredig en vriendelijk zijn kan. Maar die je
toch nooit kunt vertrouwen. Want haar kalmte en vriendelijkheid zijn maar schijn.
De zee is vals. Zelfs als ze nog zo rustig schijnt, probeert ze toch nog geniepig aan
de dijken te knabbelen en schuurt ze onder water diepe geulen uit.
Alleen vandaag is ze weer eens eerlijk en toont ze haar ware aard, laat ze precies
zien hoe ze is en wat ze wil. Hoor de storm maar weer eens loeien. En de storm is
de grootste vriend van de zee. Die twee doen altijd en eeuwig samen. Twee handen
op een buik. Beide kalm of beide woest. Maar altijd eender.
19