mensen, maar dan in hutten op palen of op heuvels die ze zelf gemaakt hadden.
Bij eb lagen die heuvels gewoon in het land, maar bij vloed kwamen ze rondom in
het water te liggen en waren het net eilanden.
Dat weten we van een Romeinse schrijver die tweeduizend jaar geleden leefde en
het toen met eigen ogen gezien heeft.
Hij vertelt ervan in zijn boeken en schrijft:
In het noorden van dat lage land woont een ongelukkig volk op heuvels die het zelf
gemaakt heeft om niet te verdrinken. Op die heuvels staan hun hutten. Elke dag en
elke nacht dringt de vloed hun land binnen en overstroomt het. Dan lijken die
mensen net zeevaarders op kleine eilandjes. Maar als het water weer terugtrekt en
het eb is, zijn het net schipbreukelingen.
Omdat de bewoners telkens die heuvels opvluchtten als het vloed werd, spraken ze
van vluchtheuvels of vliedbergen. In andere streken worden ze ook wel terpen of
wierden genoemd. De meeste van die terpen of vluchtheuvels zijn later, toen ze niet
meer nodig waren, afgegraven en uitgestrooid over het land omdat de grond erg
vruchtbaar was. Maar enkele zijn er nog, vooral in Friesland en Groningen. Ze
kwamen echter ook in de Betuwe en in ons Zeeland voor.
In later eeuwen gingen de mensen, toen ze slimmer werden, dijken bouwen. Niet van
stenen en bazaltblokken zoals nu, maar van palen en zand. En ook niet met machines,
maar met de handen en de schop. Maar toch lukte het hun de zee tegen te houden.
Later waren ze met dat tegenhouden alleen zelfs niet meer tevreden en gingen ze
tot de aanval over. Dat wil zeggen: ze verdedigden zich niet alleen tegen de zee,
maar drongen haar terug en namen haar geleidelijk stukken af, die ze drooglegden.
Dat kostte ontzettend veel werk, tijd en geld. En teleurstelling. Want de zee liet
niet met zich spotten. Vaak gebeurde het dat ze in één stormnacht weer terughaalde
wat de mensen haar na jarenlang zwoegen en ploeteren bij stukjes en beetjes hadden
afgenomen. Zo zijn er in de laatste duizend jaar meer dan honderd zware storm
vloeden geweest, waarbij grote stukken land weer opnieuw onder water liepen. Dat
waren vaak ontzettende rampen, die soms vele mensenlevens kostten.'
10