ZUID-BEVELAND- WEST De beide Bevelanden kenden meer dan één zwaar tepunt van de ramp. Daar is ten eerste het hele ge bied van Kruiningen, dat in het hoofdstuk „Zuid- Beveland-Oost" wordt behandeld. In de tweede plaats is hier te noemen Noord-Beveland, bijna in zijn geheel en daarbij gevoegd de rampgebieden op Zuid-Beveland rond Wolphaartsdijk en Oud-Sab- binge, waarover U in het hoofdstuk „Noord-Beve land" kunt lezen. Tenslotte, maar-daarom niet in geringere mate, telde het zuidelijke gedeelte van de z.g. zak van Zuid-Beveland tot de ramp-centra. In dit gebied rond Ellewoutsdijk, Driewegen, Oudelande en Kwadendamme vielen de eerste slagen kort na het middernachtelijk uur. Waar het eigenlijk het eerste begon kan geen mens vertellen. Misschien bij het 50 kV-overgangsstation te Bakendorp, waar de P.Z.E.M.-agent van Doorn te Baarland tegen 2 uur vlammen waarnam tegen een koolzwarte hemel als achtergrond, misschien ergens anders. Maar wat doet het er toe, waar het begin was. Overal moest direct ingegrepen worden, zeker hier. Via onze districtsmonteur in Oudelande werd T.A. Steenhuis van de 50 kV-dienst in Goes telefonisch op de hoogte gesteld. Nog geen uur later belde ook de telefoon bij T.A. Wondergem in Lewedorp. De P.Z.E.M.-agent Meertense uit Hoedekenskerke vertelde, dat er een storing in het l.s.-net was ontstaan in de richting van de veerdienst-aanlegplaats. Door de buitengewoon hoge waterstand waren enkele huizen op de kade, welke buiten de dijk liggen, ondergelopen. Het zee water was in de aansluitkasten gedrongen met het bekende gevolg. Om half vier meldde agent Meertense zich op nieuw met de mededeling, dat hij de storing beperkt had tot enkele aansluitingen. Maar hij voegde een somber bericht hieraan toe: „De toestand van de dijk te Hoedekenskerke was zeer critiek In over leg met de burgemeester had hij toen de straatver lichting ontstoken. Langs de vreemdste wegen kreeg men in die dagen vaak bericht over gebeurtenissen elders. Zo vernam onze T.A. in Lewedorp op dit uur in de rampnacht uit Hoedekenskerke, dat de rijksweg bij de Sloedam, dus slechts enkele kilometers van hem vandaan, was ondergelopen. Het betrof hier de dijk doorbraken in de Oranje- en Suzannapolders. Hier door was de verbinding van de bedrijfstelefoon met Middelburg en Vlissingen in station WMZ defect geraakt. Tevergeefs trachtte T.A. Wondergem via rijkstelefoon contact te krijgen met Ir Lindenbergh. 4.15 uur: Boven het geloei van de storm uit klonk plotseling klokgelui over Oudelande, als een hulp kreet in de donkere nacht. Van huis tot huis ging het vreselijke bericht, dat de Everingsedijk was door gebroken en het water de Everingpolder binnen stroomde. Bij een controle in het schakelstation om 5 uur waren de l.s.-zekeringen van de richting Everingse dijk doorgeslagen. Het water had hier ook een greep naar ons net gedaan. De telefoonverbinding was toen nog in orde, waardoor T.A. Wondergem van de situatie op de hoogte kon worden gesteld. Het water stroomde Baarland, Oudelande en Ellewoutsdijk binnen. Het schakelstation was nog droog, de straat en de tuin werden reeds door het zeewater overspoeld. De hoogspanning te Oudelande was nog geheel in be drijf. Langzaam maar zeker steeg het water. Om 6 uur scheen de hoogste vloedstand bereikt te zijn. Het water stond toen 25 cm hoog in het schakel station, doch uitgezonderd de Everingseweg was het gehele l.s.-net nog in bedrijf. De woning van de districtsmonteur ligt iets hoger, hier kwam het water juist tot de stoep. Vanuit Lewedorp kon T.A. Wondergem nu ein delijk verbinding krijgen met Ir Lindenbergh en rap port uitbrengen van het gebeurde. De voorlopige opdracht was: „Niet weggaan, alvorens het licht wordt. Naar eigen goeddunken handelen en zoveel mogelijk ons op de hoogte houden van wat er ge beurt." T.A. Wondergem wilde toch zo vlug mogelijk naar Oudelande gaan en telefoneerde om 7 uur hier over met districtsmonteur Kooger. Het feit echter, dat er slechts één boot ter beschikking van de ge meente was, waarmede in nood verkerende mensen en dieren gered werden, weerhield hem van deze tocht, althans voorlopig. Intussen gelukte het de districtsmonteur Kooger telefonisch contact te krijgen met de gemeente secretaris. Hij kreeg de toezegging, dat er zand zakken voor het schakelstation ter beschikking ge steld zouden worden, zodra de coupures in de binnen dijken gesloten waren. Het was laag tij en het water was weer uit het schakelstation verdwenen, maar wat zou er bij de volgende vloed gebeuren 's Middags verscheen inderdaad een vrachtwagen met zakken en zand. Met vele handen werd aan gepakt om de gevulde zandzakken voor de deur en de onderste luchtroosters te stapelen, in de hoop, dat straks het opkomende water niet het station kon binnenstromen. Jammer, deze poging mislukte. Reeds bij het opstapelen der zandzakken steeg het water zo vlug, dat de vrachtwagen als het ware voor de golven moest vluchten. Bij deze vloed kwam het water nog hoger dan 's morgens. Ditmaal bleef ook de districtsmonteurswoning niet gespaard. Toch was nog steeds de telefoonverbinding met Lewedorp in bedrijf, zodat de buitenwereld op de hoogte bleef van de situatie in dit gebied. T.A. Wondergem was inmiddels, tezamen met monteur Goedegebure, toch in de richting Oudelande ver trokken. Oudelande zelf was niet te bereiken bij de ringspoorlijn tussen Ellewoutsdijk en Oudelande moest de auto achtergelaten worden en te voet werd de tocht voortgezet door het water. Het water stond hier niet hoog, steeg echter langzaam. Een binnendijk werd bereikt, welke op ca. 50 m van het schakelstation eindigt. Maar over deze 50 m stond het water zo diep, dat de terugtocht moest worden aanvaard. Achteraf bekeken was dit maar goed ook, want het wassende water zou de terugweg spoedig geheel hebben afgesneden. Bij de auto teruggekeerd ging het onderzoek nu in de richting Ellewoutsdijk, maar ook daar was het on mogelijk de dorpskom te bereiken. In dit land van dijken is het onmogelijk zonder meer een idee van 10

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1956 | | pagina 8