Zierikzee was eveneens zwaar beschadigd. Verschillende palen waren weggeslagen en de draden op vele plaatsen gebroken. Inmiddels had ons personeel op Schouwen en Dui- veland de beschikking gekregen over 2 dukws met Hollandse bemanning voor het herstelwerk en het weghalen van apparatuur uit de geïnundeerde ge bieden. Hiermede zou op 21 Februari de inrichting uit de stations in Nieuwerkerk worden weggehaald. Het slechte weer maakte de uitvoering van dit plan onmogelijk. Een woelige zee binnen de Duivelandse dijken liet niet toe het nodige werk te verrichten. Nadat het water iets kalmer geworden was, kon op 24 Februari een verkenningstocht naar Zijpe wor den gemaakt. Uit het transformatorstation Zijpe- Haven werd de gehele inrichting weggenomen en uit het schakelstation Zijpe werden de instrumenten panelen geborgen. In de volgende dagen gelukte het ook de Coq- batterij, de transformator en verdere apparatuur uit het schakelstation Nieuwerkerk en de inrichting van het station Nieuwerkerk-Molenstraat weg te halen. Ook de magazijnvoorraad en enig meubilair van districtsmonteur De Blaey kon worden gered. De dukws waren bij al dit bergingswerk wel de meest geschikte voer- en vaartuigen. Successievelijk werden ook de overige transformatorstations in het overstroomde gebied gedemonteerd en de apparatuur ter revisie naar Zierikzee overgebracht. Achtereen volgens gebeurde dit in de volgende stations: Nieuwerkerk-De Wereld, Bruinisse-Noordstraat, -Julianastraat en -Hagelaan, Zijpe-Haven en Ooster- land-Molenweg. En dan, na het treffen van de eerste noodvoor zieningen, kon eindelijk het herstelwerk ook op Dui- veland worden aangepakt. Op 10 Maart brachten duikers de hs-kabel bij het station Capelle boven water. Op deze dag werd ook een nieuwe tijdelijke Coq-batterij in het schakelstation Nieuwerkerk 2 m boven de vloer geplaatst. De volgende dag was het vrij ruw weer, zodat nog niet met het boven water halen van de kabels bij het schakelstation kon worden begonnen. Het water stond x/i m hoog in het station, zodat de batterij nog juist droog bleef. Enkele dagen later gelukte het echter alle kabels boven water te brengen. In Capelle werden de kabels buiten het station om doorverbonden en in Nieuwer kerk werden alle hoogspanningskabels op de Coq- batterij aangesloten. Intussen werd ook de bovengrondse hs-lijn Nieu- werkerk-Dreischor geïnspecteerd. Twee masten waren omgevallen, doch er bestond goede hoop, dat de lijn gerepareerd zou kunnen worden en niet door kabel vervangen behoefde te worden. Van de zijde van het Waterschap Dreischor werd n.l. verzocht zo spoedig mogelijk de stroomlevering te hervatten. In het station Dreischor-Watergemaal, waar nog een Yi meter water stond, konden alle apparaten worden geborgen. Op 16 Maart te 10 uur ging de hs-kabel Zierikzee- Nieuwerkerk onder spanning. Dezelfde dag werd ook de bovengrondse lijn Nieuwerkerk-Dreischor hersteld. Voor de stations langs deze hs-voeding moesten de nodige voorzieningen worden getroffen. De hs-kabel bij het transformatorstation Vlasbedrijf werd naar boven gehaald en afgeïsoleerd. In station Nieuwerkerk-Molenstraat werden de eindsluitingen opnieuw gemonteerd en een zekerings- scheidingsschakelaar werd voor de transformator ge- geplaatst. Het duikwerk in deze omgeving was daarmede ten einde en de duikers vertrokken naar Zijpe, om ook daar verschillende apparaten te bergen en de kabels naar boven te halen. Dit gebeurde op 18 en 19 Maart. De dukws waren reeds op 12 Maart definitief vertrokken. Het duik- en bergingswerk moest thans weer met enkele, voor dit doel minder geschikte, vaartuigen worden uitgevoerd. Op 22 Maart was het herstel aan de hoogspan ningslijn naar het gemaal Dreischor gereed. Tevens was een noodstation gebouwd en ingericht, dat op deze dag onder spanning werd gezet. Oorspronkelijk werd op grote spoed aangedrongen bij het herstel van de voeding naar het watergemaal, doch bij het treffen van de nodige maatregelen voor het opstellen van een noodstation was het Waterschap zeer nalatig. Het gemaal heeft pas 5 dagen later proefgedraaid, n.l. op 27 Maart te 10.30 uur, het mocht voorlopig echter nog niet definitief in bedrijf worden genomen, daar Rijkswaterstaat de dijken nog te zwak achtte. In Nieuwerkerk waren reeds bewoners terug gekeerd. Licht was dus ook hier spoedig nodig. In het station Nieuwerkerk-Molenstraat stond bij hoog water nog 30 cm water; toch werd hier een transfor mator geplaatst en met enkele noodaansluitingen in bedrijf gesteld (22 Februari). Ook door de aannemers, tussen Bruinisse en de vluchthaven Zijpe, werd om stroomlevering gevraagd. Overal was de grootste spoed bij het herstel geboden. Het station Zijpe-Haven kon spoedig weer voor bedrijf worden gereed gemaakt. Wel stond hier nog ca. 40 cm water, doch de hs-eindsluitingen bleven droog en behoefden slechts opnieuw te worden ge monteerd. In het schakelstation Zijpe werden de eindsluitingen hoger opgesteld en opnieuw gemon teerd. Vervolgens werd een begin gemaakt met het her stel van het kabelnet Zijpe in de richting van het Tramstation en het net Bruinisse vanaf station Julianastraat tot de verdeelkast in de Deestraat. In beide stations werden de transformatoren geplaatst. Op 26 Maart werd de hs-kabel Nieuwerkerk- Zijpe ingeschakeld en de volgende dag kwam het tracé Zijpe/schakelstation-Haven - Bruinisse/Juliana- straat onder spanning. Daarmede waren de ls-netten Zijpe-Haven en Bruinisse-Julianastraat gedeeltelijk weer in bedrijf. In Zijpe betrof dit hoofdzakelijk de hooggelegen, nog drooggebleven woningen; in Brui nisse was het voornamelijk de omgeving van de haven. In beide plaatsen konden thans de noodaggregaten buiten bedrijf worden gesteld. Successievelijk kon het aantal aansluitingen worden uitgebreid, o.a. werden werkschepen van aannemers in de vluchthaven aan gesloten. Twee dagen later was de toestand hier nogmaals bijzonder critiek i.v.m. de springvloed bij sterke ZW- wind. Met man en macht kon de Oude dijk nabij Bruinisse worden gered. 37

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1956 | | pagina 21