SINT PHIUPSLAND
In alle vroegte op Zondagmorgen werd districts
monteur Jumelet door geroep wakker. Het was 5.45
uur en tamelijk donker, doch hij zag hoe op een af
stand van ca. 50 meter een bruisende waterstroom
kwam aanrollen. De stroomvoorziening van Nieuw-
Vossemeer was reeds gestoord, terwijl ook geen en
kele telefonische verbinding meer was te verkrijgen.
Het huis kon niet meer worden verlaten, dus
werd het een vlucht naar de zolder. Van hieruit
ontdekte dm. Jumelet, dat er van het schakelstation
P.N.E.M.-P.Z.E.M. (ca. 1 km verwijderd) niets
meer te zien was. De binnendijk was, juist op de
plaats waar het station gestaan had, doorbroken.
Volgens ooggetuigen is het schakelstation even
na 5 uur met donderend geweld en vuurverschijn-
selen in de diepte verdwenen.
Pas om 19 uur werd dm. Jumelet met zijn gezin
door militairen gered en met boten naar veiliger
oord gebracht. Na vele omzwervingen in opvang
centra e.d. kwam hij in Delft terecht. Hier ver
schafte hij zijn gezin onderdak en vertrok op 3 Fe
bruari naar Oud-Vossemeer.
Maandag (2 Februari) ging T.A. Leenhouts op
verkenning naar het vasteland. Van het schakel
station Nieuw-Vossemeer was geen spoor te vinden,
dus ging hij met de boot naar de andere zijde van
het dorp, waar dm. Jumelet woonde, doch het huis
was verlaten.
Verder ging de tocht; te voet en liftende met
militaire hulpcolonnes werd St. Philipsland bereikt.
Het transformatorstation Oostdijk stond tot de bo
venkant van de deuren in het water en was onbe
reikbaar.
Het station Anna-Jacobapolder-Haven, waar de
waterkabels door 't Zijpe zijn ingevoerd, stond diep
in het water, de deuren waren kapot geslagen. Op
de plaats waar de waterkabels aan land komen, was
de dijk onbeschadigd, doch enkele tientallen meters
verder was de dijk zwaar beschadigd. Vanaf deze
kant zou de stroomvoorziening niet spoedig hersteld
zijn.
T.A. Leenhouts ging terug om te trachten de heer
van der Giesen te bereiken en de mogelijkheid te
bespreken de P.N.E.M.- en P.Z.E.M.-kabels op de
plaats van het vroegere schakelstation Nieuw-
Vossemeer aan elkaar te lassen. Het bleef echter
nog een grote vraag of deze h.s.-verbinding verder
nog in bedrijfszekere staat verkeerde. Bij Nieuw-
Vossemeer bijv. hadden weggespoelde tramrails zich
onder de kabels door in de grond geboord, waardoor
de kabel als een snaar stond gespannen.
Het werd een moeizame tocht terug tot St. Phi
lipsland. Van daar af bracht P.Z.E.M.-agent Neele
T.A. Leenhouts naar Roosendaal. De heer van der
Giesen verleende volle medewerking en Dinsdag
werd te Nieuw-Vossemeer reeds het eerste werk
verricht, zoals in het verslag over Tholen uitvoerig
werd beschreven en Woensdag 4 Februari ging de
richting Oud-Vossemeer onder spanning. Voorts
was het plan opgezet de h.s.-kabel I naar St. Philips
land met de tweede P.N.E.M.-voedingskabel, welke
in station Zwarte Ruiter beveiligd is, te verbinden.
In kabel I is het transformatorstation St. Philipsland-
Koelhuis opgenomen, welk station droog gebleven
was en dus direct in gebruik zou kunnen worden ge
nomen. Dit plan werd op 5 Februari uitgevoerd.
Om de bres in de dijk te overbruggen, moest voor het
tot stand komen van deze verbinding ca. 100 m kabel
worden tussengelast. Aanvoer van kabel was hier
onmogelijk, de enige methode was een gedeelte van
kabel II op te graven en hiervoor te gebruiken. 26
vrijwilligers uit Oud-Vossemeer hielpen ons hierbij.
Om 17.30 uur was het werk zover gevorderd,
dat de heer van der Giesen in het station Zwarte
Ruiter kon inschakelen. De stroomlevering geschied
de voorlopig zonder meetinrichting in Zwarte Rui
ter, de verrekening geschiedde d.m.v. de maximaal-
meters in de distributiestations. Daarmede was het
transformatorstation St. Philipsland-Koelhuis weer
gereed voor de stroomvoorziening, doch eerst moes
ten delen van het l.s.-net worden afgeschakeld. Vrij
wel het gehele dorp had onder water gestaan. Wa
dende door het 1meter diepe water, met een door
de gemeente beschikbaar gesteld duikerspak, bereikte
districtsmonteur Jumelet de opstijgkabel in de Sta
tionsstraat en maakte deze los.
Op zeer beperkte schaal werd met de stroom
levering begonnen. Het hoog gelegen perceel Sta
tionsstraat 49 kon bediend worden. Dit was zeer
belangrijk, daar dit gebouw onderdak bood aan ge
meentebestuur, polderbesturen, hulpcomité's, enz.
Ook aan het aardappelkoelhuis werd op deze avond
de stroomlevering op normale wijze hervat.
In St. Philipsland werd veel hulp en medewerking
van B. en W. en een ambtenaar van de Gemeente-
Secretarie ondervonden. Aan ons eigen personeel,
en later aan de hulpploegen, werden steeds maal
tijden uitgereikt.
Het station Koelhuis was het enige transforma
torstation op St. Philipsland, waar het water geen
schade had aangericht. Het station Anna-Jacoba
polder-Haven had tot aan het dak in het water ge
staan; in station Rumoirt kwam het water juist tot
boven de l.s.-eindsluitingen, in de Noordweg bleef
het juist iets daaronder; het water kwam in het
station Bruintjeskreek tot boven de transformator en
in het station Oostdijk kwam de gehele inrichting
onder water, terwijl hier de deuren waren wegge
slagen.
De volgende dagen werden de nodige maat
regelen getroffen om het aantal aansluitingen te St.
Philipsland uit te breiden en het storingsgebied te
localiseren. Met volgummikabel, door de gemeente
beschikbaar gesteld, werden verschillende op zichzelf
staande ongestoorde netgedeelten gekoppeld. Hier
door had het graanpakhuis, waar een centrale keu
ken was ingericht en dat tevens als opslagplaats
voor kleding, laarzen, gereedschap enz. gebruikt
werd, weer licht, evenals een smederij, de tijdelijke
politiepost, het Roode Kruis en het noodgemeente-
huis.
Eveneens met een door de gemeente beschikbaar
gestelde volgummikabel werd een hotel in de Voor
straat aangesloten, waar politie, hulpploegen en men
sen van de R.W.S. en de Ballast-Mij. waren onder
gebracht. Bij deze werkzaamheden werd ons per
soneel terzijde gestaan door de P.Z.E.M.-agent
Neele.
Op 11 Februari kwamen de eerste 4 vrijwilligers
25