dikwijls zeer onvoldoende repedtie-gelegenheden. Van de gemeenten en in
bepaalde gevallen van de provincies mag financiële steun verlangd worden,
alsmede, als reeds eerder gesteld, initiatief en hulp voor de totstandkoming
van repetitiegelegenheden.
i. beroepsgezelschappen
Het aantal beroepsgezelschappen dat in deze streek tegen aanvaardbare voor
waarden voorstellingen kan geven, is beperkt tot zeer weinige gevallen, wan
neer de bezoekers de hoge toegangsprijzen kunnen betalen. Het optreden van
beroepsgezelschappen is alleen mogelijk met financiële medewerking van de
overheid en verdient dus haar hulp.
VIII. BESTUURLIJKE VRAGEN
a. gemeentelijke indeling
Eén van de grootste bezwaren van de Zuidhollandse eilanden en van geheel
Zeeland is de aanwezigheid van een groot aantal zeer kleine gemeenten.
Meestal is elk dorp, hoe klein ook, een aparte gemeente. Zeeland, dat op
1 Januari 1953 275.199 inwoners had, telt 101 gemeenten, hetgeen gemiddeld
2725 inwoners per gemeente betekent.
Dergelijke kleine gemeenten hebben geen bestuurskracht. Zij beschikken
over onvoldoende financiën om iets te kunnen ondernemen. De salarissen en de
hoeveelheid en de aard van het werk zijn in het algemeen niet in staat goede
krachten aan te trekken en vast te houden of althans voldoening te geven in
hun werk.
De sterke neiging tot centralisatie en de zucht tot bemoeiing met allerlei
zaken bij hogere instanties, stuit op onvoldoende weerstand bij de financieel
en bestuurlijk zwakke gemeenten, die zelf niets kunnen en dus of een zaak
achterwege moeten laten, of aan anderen moeten overlaten. Samenvoeging van
gemeenten betekent in zulke gevallen dus geen inbreuk op de gemeentelijke
autonomie, maar versterkt die juist.
Het, vergeleken bij elders in velerlei opzicht, achter zijn van het platteland
van de Zuidhollandse eilanden en Zeeland heeft zeker in deze aanwezigheid
van te kleine gemeenten één der belangrijkste oorzaken.
Los van de ramp en los van de totstandkoming van het Deltaplan is de
samenvoeging op grote schaal van kleine gemeenten een der belangrijkste en
zegenrijkste maatregelen voor dit deel van ons land.
De commissie heeft het gehele probleem der gemeentelijke indeling niet
opnieuw in studie genomen, vooral daar dit reeds eerder en op zeer voor
treffelijke wijzeis gebeurd. Zij sluit zich in hoofdzaak aan bij de conclusies
van de Provinciale Commissie ter Bestudering van de Gemeentelijke Indeling
van Noord-Holland 1 en bij die van de door de Dr. Wiardi Beekman Stichting
en het Dagelijks Bestuur der Partij van de Arbeid ingestelde commissie om te
adviseren omtrent richtlijnen ten aanzien van de gemeentelijke indeling 2.
1 Rapport der Provinciale Commissie ter Bestudering van de Gemeentelijke Indeling
van Noord-Holland, 1949, le deel. Uitgave Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
2 „De Gemeentelijke Indeling in Discussie", „De Gemeente", le jaargang, no. 2,
November 1952. Tevens afzonderlijk uitgegeven door de dr. Wiardi Beekman Stich
ting.
32