Het is duidelijk, dat er een tegenstelling bestaat tussen de eisen, die de zoet
watervoorziening en de eisen die de landaanwinning stelt. Het is eveneens
duidelijk, dat weliswaar de betekenis van 1 ha van het zoetwatermeer gelijk is
aan die van 1 ha nieuw land, maar dat 1 ha nieuw land voor de werkgelegen
heid aantrekkelijker is. De oplossing van dit vraagstuk dient te worden gezocht
in een exacte afweging van de hierbij betrokken belangen.
Een feit is, dat het projecteren van kaden op een waterlijn van 1 m minus
N.A.P. bezuiden Flakkee neerkomt op een landwinst van 17.500 ha en een
zoetwatermeer van 31.000 ha; projecteert men de kaden op 0,50 m minus
N.A.P., dan worden deze cijfers respectievelijk 13.750 ha en 34.500 ha. De
maximale landwinst zal in ieder geval dus geringer zijn dan de oppervlakte
van de Wieringermeer (20.000 ha). Het laat zich dus aanzien, dat er met deze
technische gegevens nauwelijks een keuze is tussen landaanwinnig en zoet
watermeer. De landaanwinning wordt door Prof. Tinbergen in zijn meer-
bedoelde studie dan ook berekend op basis van 15.000 ha tegen een waarde
van 130 min, waarvoor 85 min aan investeringskosten moeten worden
gemaakt.
De betekenis van de verkeersverbetering is hierboven reeds in haar totaal
berekend. Zij is bovendien groot voor de eilanden, waar nog steeds de moge
lijkheden van het bouwplan door verkeers-technische en verkeers-economische
oorzaken beperkt zijn. De mogelijkheid van uitbreiding van de teelt van kwali
teitsproducten als groenten, fruit en pootgoed in de desbetreffende streken,
worden er door versterkt. Vooral de herverkaveling biedt gelegenheid tot be
langrijke verkeersverbeteringen.
Consumptie-aardappelen, vlas, uien en tuinbouwproducten worden steeds
meer over de weg vervoerd; daarmee kan men voldoen aan de eisen van snel-
vervoer, minder kwaliteitsverlies, het bijeenhouden van gelijksoortige partijen,
de verkoop op afroep en het volgen van snel fluctuerende prijzen (uien b.v.).
b. visserij
Over de betekenis der verschillende soorten van visserij en de gevolgen van de
verwezenlijking van het Deltaplan het volgende:
Garnalenvisserij. Deze tak van bedrijf zal er het minst door worden getroffen,
daar voor een belangrijk deel garnalen buitengaats en in de mondingen wor
den gevangen, temeer omdat men beter uitgeruste vaartuigen gebruikt. Hierbij
is dus een omschakeling mogelijk, welke echter met geleidelijkheid toegepast
kan worden. O.a. voor de vissers van Arnemuiden zal zich echter de moeilijk
heid voordoen, dat zij straks óf een nieuwe aanvoerhaven moeten krijgen óf
niet meer elke dag naar huis kunnen komen, doordat zij vanuit Vlissingen moeten
gaan vissen. Wellicht is ook hier geleidelijke omschakeling mogelijk. Voorlopig
zou echter gestreefd kunnen worden naar een nieuwe aanvoerhaven in de
Oosterschelde, terwijl in samenhang met een geleidelijke verbetering van de
vloot, de overgang naar vissen vanuit Vlissingen op den duur bevorderd zou
kunnen worden. In de toekomst immers, als het streven naar het sluiten van
de kustlijn succes krijgt, zullen de gamalenvloten zich ook voor andere
plaatsen toch op enkele aanvoerhavens moeten concentreren.
Veel aandacht is nodig voor de verbetering van de garnalenvloot en visserij.
Brengt men deze tot stand, dan behoeft voor deze groep de afsluiting der zee
armen geen ramp te worden en zijn het alleen aanpassings- en overgangsmoei
lijkheden, die moeten worden opgelost.
18