de aanslagen van verende ijzeren platen voorzien om de afdichting zo goed mogelijk te doen zijn. De caissons zijn feilloos op hun plaats gezet, waarbij zich toch nog gevallen van onklaarraken van draaipunt-constructies e.d. hebben voorgedaan. Naar mijn inzicht is het zaak een caisson van dergelijk formaat zoveel als mogelijk met sleepboten op zijn plaats te zetten en wanneer het zinken begint, te zorgen dat draden hem op zijn plaats houden, daar dit vanwege de bordesconstructie wel nodig bleek en bovendien hiermede nauwkeurig kan worden gewerkt. De sluitcaisson, welke zt 7 m moest zinken, heeft wel aangetoond, dat wanneer men dergelijke caissons speciaal zou willen construeren, goede aandacht aan de slingerschotten dient te worden besteed. De onderloopsheid van de caissons bleek erg mede te vallen. Aanvankelijk is zij berekend op een totaal profiel van 20 m2, doch door het aanbrengen van zinkstukken, steen, klei en zand is het in korte tijd gelukt de afsluiting volledig te dichten. Thans is vóór de caissons een dijksli- ehaam opgetrokken en zijn zij aan de binnenzijde gesteund door de volgespoten doorbraak. Thans zijn de doorbraken gedicht, de beschadigde dijken zijn gerepareerd, deels verbeterd. Op fig. 26 is te zien, welk een enorm werk dit laatste is geweest. Hoewel tijdens de uitvoering niemand, zelfs niet het Departement van Financiën, heeft gevraagd, wat het werk wel kostte, want de gaten moesten immers dicht, komt het mij voor, dat er thans wel belangstelling zal zijn, iets hier omtrent te vernemen. De totale kosten van het dijksherstel zullen ongeveer be dragen 104.000.000,alles inbegrepen. Hiervan komt ten laste van Schelphoek 38.000.000,Ouwerkerk 26.000.000,Levensstrijd 6.500.000,Stevensluis en Sirjansland 4.000.000,en Oosterland 3.500.000, Voor dijksherstel en verbetering buiten de stroomgaten is nog ruim 25.000.000,uitgegeven (Oudendijk 3.000.000,Rampaartse Dijk 3.500.000,Schouwse Dijk 4.500.000,Langendijk 2.000.000, Tenslotte moge ik eindigen met het samenvatten van hetgeen m.i. het werk op Schouwen en Duiveland heeft geleerd in een 12-tal punten: 1. De uitvoering van zeer grote nationale werken op waterbouwkundig gebied dient te worden toevertrouwd aan een dienst, welke een zo groot mogelijke zelfstan digheid behoort te bezitten. 2. Voor de uitvoering van z.g. tijwerk is een continube drijf noodzakelijk en dient, vooral wanneer in regie wordt gewerkt, vóóraf voor de werktijden der rijs- werkers liefst een wettelijke regeling te worden getrof fen. 3. Het aanleggen van voorraden van materialen, speciaal van steen, verdient aanbeveling. 4. Voor het opmaken van de plannen is de hulp van wa terloopkundig modelonderzoek, veelal in combinatie met getijberekeningen, volstrekt noodzakelijk. 5. Tijdens het herstel van dijkdoorbraken is het gewenst, liefst dagelijks de hoogteligging van de bodem te ken nen. 6. Het is op geen enkele wijze te voorspellen, met welke snelheid erosiegeulen zich landwaarts zullen uitbreiden. In verband hiermede zijn herhaalde luchtopnamen van de stroomgaten en omgeving zeer gewenst. 7. Bij wisselende stroomrichting behoren bezinkingen loodrecht op de stroomrichting alleen dan te worden overlapt, indien zij zullen worden afgedekt met een tenminste 1 m dikke steenlaag. 8. Wanneer voor het herstellen van een belangrijke dijk doorbraak kan worden gekozen tussen een maaiveld- sluiting en een geulensluiting, dient de eerste te worden gekozen. 9. Indien voor de sluiting van een stroomgat kan worden gekozen tussen opzinken, gecombineerd met een stenen sluitingsdam, en sluiten door middel van caissons, is de eerste methode de veiligste. 10. Bij een geulensluiting met caissons zijn de landhoofden meestal het zwakke puntzij kunnen niet sterk genoeg worden uitgevoerd. 11. Wanneer bij een gecombineerde geulen- en maaiveld sluiting het profiel, door elk dezer ingenomen, van dezelfde orde van grootte is, verdient het aanbeveling eerst de geulen te blokkeren en de finale sluiting op het maaiveld uit te voeren. 12. De ware oorzaak van dijk- of oevervallen tijdens een dijksherstel is meestal niet aan te geven. Beraadslaging Ir G. SLOTBOOM, die gedurende 8 maanden het ge noegen heeft gehad, op Schouwen onder ir Van de Wall te werken, heeft uit de 9de stelling van ir Van de Wall de indruk gekregen, dat hij Voor de sluiting van een stroom gat aan opzinken met steen de voorkeur geeft boven sluiting met behulp van caissons. Spreker zelf heeft neiging, voor de dichting van stroomgaten in het algemeen de voorkeur te geven aan caissons, omdat de aanvoer van enorme hoeveel heden steen in korte tijd vaak grote moeilijkheden oplevert en omdat door het werken met caissons op buitenlandse deviezen kan worden bespaard. Het zou naar sprekers mening erg prettig zijn geweest, indien voor enkele sluitingen, die door opzinken met steen werden tot stand gebracht, zoals Oosterland, Burghsluis en de oostelijke havendam van Zierikzee, minder steen was gebruikt: dan zou de steenaanvoer niet zo vaak het knelpunt zijn geweest! Voor die werken konden nog geen caissons worden gebruikt, omdat ze toen nog niet be schikbaar waren. Spreker meent, dat het een geniale ge dachte is geweest, reeds zeer spoedig na de ramp veel cais sons te bestellen. Indien het gat bij Stevensluis met steen zou zijn gedicht, zou voor andere gaten steen tekort zijn gekomen. Boven dien waren de verbindingen met dit gat zo gebrekkig, dat een voldoend snelle steenaanvoer niet kon worden gega randeerd. Wel kon bij één hoogwater de gehele „set" caissons erheen worden gebracht en zolang in een diep vijvertje bij het gat worden „opgeslagen". Sluiting van het gat bij Stevensluis zou zeker meer tijd hebben gekost en tijd was in dit geval één van de kostbaarste zaken. Dat sluiting met caissons niet duur behoeft te zijn, heeft Stevensluis wel geleerd: de dichting van dat gat is zéér goedkoop geweest, omdat het zo snel is gegaan. De dichting van het gat bij Hellevoetsluis, waarbij van aanwezige schuiten een soort caissons is gemaakt, zou ook niet zo snel (in 3 weken) zijn gegaan, als het had moeten geschieden met steen, waarvan de aanvoer vrij veel tijd zou hebben gekost. Wat de buitenlandse deviezen betreftstenen kopen wij in het buitenland en die worden zonder meer op een hoop gegooid, maar caissons worden in Nederland gemaakt uit hier te lande verkrijgbare materialen en met eigen geschoolde arbeiders. Dat is stellig ook gunstiger met het oog op de werkgelegenheid. Spreker zou ook nog iets willen opmerken over de 10de 44

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 46