Fig. 14. Plaatsing van AX-
caisson (rechts op de voor
grond) in de Gemene Geul.
Fig. 15. Werkzaamheden voor de dichting van de Klompe Geul.
Thans iets over de Schelphoek (fig. 13). Prof. Thijsse
heeft U uitgelegd, waarom hier een maaiveldsluiting was
gekozen, hoe de natuur ons heeft gedwongen, een gecombi
neerde geulen-maaiveldsluiting uit te voeren en op welke
gronden het tracee werd bepaald. Ik mag U dan iets om
trent de uitvoering vertellen.
In beginsel was besloten, vanuit de beide aansluitings
punten van de inlaagdijk enige dijklengte uit te bouwen,
alsmede om in het midden vóór het dorp Serooskerke even
eens direct een gronddijk te maken. De beide sluitgaten
lagen dus tussen deze gronddijk en de uitbouwen bij de
aansluitingspunten. Met inbegrip van de diepe erosiegeulen
was in het westelijke sluitgat onder N. A.P. ongeveer 1500 m2
doorstromingsprofiel beschikbaar en in het oostelijke gat
eveneens.
Het gehele maaiveld is van een 40 m brede bezinking
voorzien, terwijl in de geulen een tot 180 m brede bezin
king, met grote uitbreidingen op de hoeken, waar de land-
hoofden moesten komen, werd aangebracht. Deze beide
geulen hebben wij willens en wetens laten uitscliuren. In de
eerste plaats om wat meer doorstromingsprofiel te verkrij
gen, maar wat de Gemene Geul betreft ook om een grote
AX-caisson te kunnen plaatsen. In verband met de afme
tingen van deze ponton was dus de maximum diepte, waar
toe mocht worden uitgescliuurd, wel bepaald. De geul is
echter op 13 m - N.A.P. bezonken, waarna er een drempel,
waarop de Phoenix is geplaatst, tot 10 m - N.A.P. in is
opgestort.
De maaiveldbezinking in het westelijke sluitgat heeft wei
nig moeite gegeven. Bij L.W. kwamen de stukken boven
water, zodat de bestorting en de naden konden worden bij
gewerkt. In het oostelijk sluitgat was dit niet het geval.
Hier lag de bezinking wel 0.50 m lager en kwam bij L.W.
niet boven. Deze bezinking is dan ook veel minder mooi
uitgevallen en gerafelde en opgekrulde stukken zijn hier
meermalen voorgekomen. Door de einden der stukken met
kettingen, oud ijzer en zwaarspaat te bezwaren is getracht
aan sterkte te winnen.
Toen de landhoofden in de Gemene Geul, bestaande uit
tot 8, 10 en 12 m verhoogde blokkendozencaissons, waren
geplaatst, deden zich aan de randen van de bezinking,
speciaal in de hoeken, verdiepingen voor. Wel is getracht
om deze door uitbreidingen van de bezinking vast te leggen,
doch overal begon de bezinking tekenen van zwakte te ver
tonen, zodat wij op 17 Augustus, ofschoon de dode tijen
bijna voorbij waren, besloten met de sluiting te beginnen
en op 18 Augustus is de Gemene Geul geblokkeerd (fig. 14).
De caisson zat goed en de onderloopsheid viel mee. M.i.
had met het oog op de toestand der landhoofden de sluiting
geen dag later kunnen worden gesteld, of men had het
beeld, dat wij later van Ouwerkerk Oost hebben gekend,
ook hier gekregen.
De AX-ponton zat via het oostelijke landhoofd vast aan
het midden, het z.g. Vogeleiland, zodat er nog een maai
veldsluiting tussen het westelijke landhoofd en de uitge
bouwde dijk bij het aansluitingspunt te doen viel over
900 m lengte. Eenmaal begonnen, moest verder worden
gegaan en toen de situatie van de bezinking in de Klompe
Geul het even toeliet, is op 21 Augustus de hiervoor be
stemde caisson, opgebouwd uit 5 overdwars gekoppelde
caissons van 8 m hoogte, geplaatst. Deze zou met een guillo
tine aan de andere zijde van het Vogeleiland moeten aan
sluiten (fig. 15), terwijl tegen het andere einde eerst steen
zou worden gestort en daarna maaiveldcaissons zouden
38