Inventaris
Nr
8722
Herstellings- en ver bet erin gs werken na de ramp van 1 Februari 1953
I. Algemene beschouwingen over het dichten van de grote gaten
en de daarvoor verrichte laboratoriumproeven 0
Nationaal Monument
Watersnood
door prof. irj. TH. THIJSSE
Summary: Closing up the big gaps in the dikes and the relevant laboratory tests.
The paper describes how the big gaps developed on the spots where the clay cover, only a few meters thick,
was scoured out after the rupture of the sea dike and thus the underlying sand was attained.
As long as the clay cover is not yet scoured out one may try to realize the closure by simple meanssandbags,
stones and osier constructions on the old dike or about the gap; if the gap has become large, anyhow a wide curve
should be established about the gap, either on the mowing-field or across the gullies.
By means of model tests and calculations the velocity of the water is assessed which may be expected at the
time of closing up, and the means are considered to master the current.
The different factors which influence these velocities, as well as the measurements and calculations which are
to be made regularly, are described.
At the closing up one may work upwards over the whole length, formerly about the only possibility, or one may
limit the breadth which has become possible by the application of caissons. Several dangers which are to be taken
into account during the closing up are described.
In the second part of the paper information is given about the closing up of the two largest gaps in the dikes of
the island Schouwen-Duivelandnear Schelphoek and near Ouwerkerk.
Alvorens te gaan praten over het dichten van de grote
gaten, wil ik als eerste spreker even stilstaan bij het dichten
van de kleine gaten. Dat van de vele bressen in onze dijken
honderden niet tot grote gaten zijn uitgegroeid, is niet van
zelfsprekend, maar is te danken aan het harde werken en
de opofferingsgezindheid van zeer vele naamloze werkers.
Zonder dat werk zou door de schurende werking van
het water de dijk ter plaatse van de kleine gaten verder
zijn uitgeslepen en zouden de kleine gaten bressen zijn
geworden, waarvan de dichting even moeilijk zou zijn ge
weest als die van de beruchte gaten Ouwerkerk en Schelp-
hoek.
Het is nl. van het begin af aan bij elk gat een strijd ge
weest tegen de schurende kracht van het stromende water,
dat in staat is kleine gronddeeltjes stuk voor stuk te ver
plaatsen en, als het hard genoeg stroomt, ook grotere een
heden kan verplaatsen, waardoor het steeds meer ruimte
maakt, waar die ruimte niet mag zijn, en waardoor kleine
gaten worden gemaakt tot grote gaten, tot stroomgaten.
Voordracht gehouden in de Instituutsvergadering op
23 Februari 1954 in het Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen te 's-Gravenhage, gewijd aan „Herstellings- en
verbeteringswerken na de ramp van 1 Februari 1953."
Wanneer is een gat een stroomgatl Daarvoor kan men
uiteenlopende definities geven. In elk geval moet de dijk
verdwenen zijn tot beneden het niveau van normaal hoog
water, zodat, ook als de storm is afgelopen, er telkens nog
water door stroomt. Men kan ook een beetje voorzichtiger
zijn en zeggen: een gat is pas een stroomgat, als het is uit-
geschuurd tot beneden laagwater en het terreindan is er
voortdurend stroom en zal het sluiten van het gat
steeds moeilijker worden, omdat er geen ogenblik respijt is
tegenover de vijand, die voortdurend in de weer is.
Om goed te begrijpen, wat er is gebeurd, is het nodig, dat
we ons rekenschap geven van de opbouw van de grond.
De specie van de dijk zelf is natuurlijk in eerste instantie
zeer belangrijk, maar na enige tijd, soms na enige uren, is
de dijk er niet meer en gaat de stroom de bodem aantasten.
Nu is het een geluk, dat in het getroffen deel van Neder
land de bovenste laag van de zeebodem bestaat uit vrucht
bare grond, klei meestal, welke een vrij grote weerstand
heeft tegen uitschuring door het stromende water. Maar
geleidelijk wordt de klei toch weggeschuurd.
De kleilaag (zie fig. 1) is hoogstens een paar meter dik
en daaronder zit het zand. De gaten worden pas ernstig,
als de klei is doorgeschuurd en als het water vat krijgt op
1