eerst is een in het midden 60 m brede bezinking aangebracht, vervolgens zijn kleidammen uitgebouwd en daarna is het gat met een stenen dam gesloten. Er zijn tij dens de uitvoering verdiepingen voor en achter de bezinking ontstaan en het heeft door de moeilijk bereikbaarheid lang geduurd voordat de stenen dam (fig. 6.) waterdicht was, doch ernstige moeilijkheden hebben wij hier niet gehad. In totaal is hier 1.5000 ton steen, inbegrepen de bezinking, ge bruikt; einde April was de sluiting tot stand gebracht. Het gat in de Noordzijde bij Sirjansland (fig. 7) had een vermogen van 2 a 3 millioen m3, het was maximaal 8 m diep en 200 m breed. De kentering, beter gezegd de tijd waarin vanwege de stroom kon worden gewerkt, duurde hier lang, nl. ca. 6 uren. Er lag aan de buitenzijde een hoog schor voor, waardoor een geul was gestroomd. Over het schor is een kleidam gebouwd, dus aan de buitenzijde tot aan de uitgeschuurde geul. Deze laatste is ongeveer in het Fig. 7. Luchtfoto van het gat bij Sirjansland (foto K.L.M.) oude dijkstracee bezonken en de bedoeling was het gat tijdens de lange kentering dicht te spuiten. Dit is niet hele maal gelukt, zodat het gat hoger is opgezonken, waarbij de bezinking aan weerszijden gesteund kon worden door opge perst zand. Op deze wijze is het gat tot N.A.P. opgewerkt, waarna het met een dam van zandzakken is gesloten (fig. 8). Later is ongeveer in het oude dijkstracee een nieuw dijk- lichaam opgebouwd. De grote moeilijkheid, die wij hier hebben ondervonden, was, dat de bouwplaats zeer slecht, alleen door een smal geultje, was te bereiken. Hierdoor is de aanvoer van de nodige materialen zeer moeilijk geweest en was het nodig zand in de nabijheid te zoeken. Het zand was moeilijk te vinden en zeer fijn, zodat de geul aan weers zijden van de afsluiting over grote lengte geheel werd opge vuld. Op 23 Mei kon het gat worden gesloten. De polder Oosterland zag nu reikhalzend uit naar het sluiten van de Rampaartse Dijk, opdat zij zou kunnen worden droogge malen. Het herstel van deze dijk is een zeer moeizaam werk geweest. Er zaten een paar lelijke stroomgaten in en het werk kon slechts op 3 plaatsen, t.w. vanuit de beide aanslui- tingspunten met de buitendijken en bij L. W. vanaf de krui sing met de Rijksweg, worden ondernomen. Het is dan ook zeer kostbaar geweest en heeft lang geduurd. Dat wij het werk toch hebben aangepakt had verschillende redenen. In de eerste plaats verkeerde Oosterland nu in dezelfde omstandigheden als Bruinisse, dat werd geholpen, en verder was er natuurlijk de mogelijkheid, dat het sluiten van de gaten bij Ouwerkerk zou mislukken en dan was Oosterland ten minste gered. Dit is dan ook de reden, waarom het werk onder de Noodwet Dijksherstel kon worden gebracht. Ten slotte lag er een economisch voordeel in om de woonkernen voor verdere verwoesting te behoeden en om het land zo spoedig mogelijk weer beschikbaar te krijgen. Waterloop kundige overwegingen vormden geen argument. Ik heb er dikwijls aan getwijfeld of de dijk vóór Ouwerkerk dicht zou komen, doch door de tegenslag bij Ouwerkerk heeft het dichten van de Rampaartse Dijk stellig zijn nut gehad. On der meer is de landverbinding Zijpe-Sirjansland-Steven- sluis-Zierikzee, zoals ik reeds heb opgemerkt, er door moge lijk geworden. De volgende dijkbreuk, waarvan ik iets wil zeggen, is die Fig. 8. Dichting van het gat bij Sirjansland (foto K.L.M.). 35

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 37