Fig. 5. Sluiting van het gat bij Oosterland. (foto Eur. Photo Unie). Er waren bij het werk nog grote moeilijkheden te over winnen en ik wil thans iets zeggen over de werktijd. In het algemeen hebben de arbeiders de overeengekomen werktijden per week ruimschoots gehaald; veelal zijn grote aantallen overuren betaald. De moeilijkheid was echter de ze, dat deze werktijd opgehoopt werd op liefst een deel van de werkdagen, meestal van Maandagmiddag tot en met Vrijdagochtend, zodat Vrijdagmiddag tot Maandagmiddag met de beurt kon worden gegaan. Bij het z.g. natte perso neel heeft veelal de 2-wekelijkse beurt op de wijze zoals hiervoor vermeld gegolden. Wat de rijswerkers betreft, bestond er geen mogelijkheid hen van de wekelijkse beurt af te brengen en het heeft heel wat premies en extra-toesla gen gekost om hen tot Vrijdagavond of Zaterdagmorgen te houden. Het onaangename was, dat de totale werktijd ons niet zo zeer interesseerde, als wel dat elk tij, waarop kon worden gezonken, en dit was voor de voornaamste wer ken bij Schelphoek de H.W.-kentering en bij Ouwerkerk de L.W.-kentering, werd benut. Het is slechts bij hoge uit zondering en ten koste van veel toeslag gelukt om b.v. Zaterdagavond of Maandagochtend vroeg te zinken en dit is, voor zover ik weet, nimmer op Zondag gebeurd. De rege ling met het natte bedrijf was zoveel gemakkelijker, omdat deze mensen veel meer georganiseerd waren en de regeling dus feitelijk met de bonden werd getroffen. De rijswerkers en de bij hen behorende hulparbeiders zijn nu eenmaal niet of zeer weinig georganiseerd, zodat elke afspraak met hun voormannen door één of ander stelletje minder goedwillen- den weer kon worden en ook dikwijls werd getorpedeerd. Ik heb in de maanden, waarin het er zo erg op aan kwam, dikwijls naar arbeidsplicht of militaire tucht verlangd, doch dit was natuurlijk niet te bereiken. Waar mogelijk werden dubbele bezettingen gesteld, waar niet mogelijk, zoals bij de rijswerkers, hebben wij eenvoudig in het niet gebruiken van vele tijen moeten berusten. Het is begrijpelijk, dat met de gehele voorbereiding- veel tijd was gemoeid, hetgeen tot gevolg heeft gehad, dat het grote publiek ongeduldig werd. Vooral toen wij in den beginne bij Zierikzee wat tegenslag hadden, was de critiek niet van de lucht. Veel hebben wij er ons niet van aangetrokken en wij zijn rustig voortgegaan met het orga niseren en alles in gereedheid brengen voor de grote dich tingen. Ik zal U nu iets over de werken vertellen en volg hierbij niet de chronologische volgorde, doch ga het eiland over van Oost naar West. Fig. 6. Stenen dam in het sluitgat van Oosterland. In de eerste plaats was daar de ingelopen Bruinisser- polder, waarvan de buitendijken intact waren gebleven. Het was aangewezen om te trachten de Oude Dijk te dich ten, waarna de polder kon worden drooggemalen. Hiervoor was echter grond nodig, zodat te Zijpe een groot gronddepót is opgespoten. Hiervandaan zijn met ducks met aanhang wagens zandzakken bij L.W. naar de dijk gevoerd en zo werd deze tenslotte gedicht. Eenmaal dicht en de polder droog was het werk wat gemakkelijker, daar draglines kon den worden ingeschakeld, doch het is zeker niet meege vallen, daar er maar één verbindingsweg was. Op Zondag 12 April bij een hoog tij met flinke westenwind is de dijk nog eens doorgebroken en de polder weer geïnundeerd. De ontstane gaten zijn echter spoedig gesloten en half April is de polder definitief drooggekomen. Er is geen grote schade aan de bebouwing. De volgende polder is Oosterland met aan beide zijden gaten in de buitendijken en door een vrijwel kapot- en plat geslagen Rampaartse Dijk geografisch gescheiden van de Vierbannen. Het gat bij Oosterland (fig. 5) is ons eerste succes geweest. Het waren aanvankelijk 2 gaten, gescheiden door een 10 m breed restant van de Oude Dijk. Zij zijn uit- geschuurd tot een gat met een vermogen van A 5 millioen m3 en een grootste diepte van A 14 m bij een breedte van A 100 m. Er lag een slik voor, waardoor een geul was gestroomd. Het gat is aan de binnenkant omsingeld; 34

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 36