V. De organisatie voor en het dijkherstel op Schouwen en Duiveland 0 door ir J. F. R. VAN DE WALL Kort na de ramp, toen vrijwel vaststond dat liet herstel van de vernielde en beschadigde waterkeringen door de zorgen van het Rijk zou geschieden, werd aan de Directie van de Zuiderzeewerken verzocht dit herstel op het eiland Schouwen en Duiveland op zich te nemen. Wij hebben gaarne de gelegenheid om hulp te kunnen bieden aanvaard en hoewel de taak moeilijk is geweest zijn wij tot op dit ogenblik dankbaar, dat wij haar toebedeeld kregen en met succes konden volbrengen. Uit de couranten en andere bronnen van berichtgeving was wel bekend, dat het eiland er zeer erg aan toe was en vrijwel geheel onder water stond, doch vanzelfsprekend was het eerste, dat te doen stond, te onderzoeken waaruit de aanvaarde taak eigenlijk wel bestond. Ik behoef het hier wel nauwelijks te zeggen: 58 gaten in de dijken, waaronder vele z.g. stroomgaten, het gehele eiland, uitgezonderd het hoge westelijke deel, de kleine polder Zonnemaire en enkele hoge woonkernen, onder water, althans bij H.W., ziedaar het gegeven; de opdracht: maak het droog, liefst zo spoedig mogelijk, wees zo zuinig mogelijk, doch het koste wat het kost. U ziet het, vrijwel carte blanche, maar droog en spoedig. Er was nog een ander gegeven. Door de voortvarende Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat in Zeeland was reeds enkele dagen na de ramp, voordat wij waren ingeschakeld, „liet herstel van alle waterkeringen en het behoud van de beschadigde" op het eiland bij voorlopige opdracht opgedragen aan de firma A. Volker te Rotterdam en was ,,het maken van het voor het herstelwerk langs de Oosterschelde benodigde rijswerk" eveneens bij voorlopige opdracht toegewezen aan de firma van Oord te Werkendam. Verder waren door plaatselijke waterstaats- en waterschapsautoriteiten en -autoriteitjes x) Voordracht gehouden in de Instituutsvergadering op 23 Februari 1954 in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage, gewijd aan ,,Herstellings-en verbeterings- werken na de ramp van 1 Februari 1953." kleinere herstelwerken aan havendammen en binnendijken toegezegd aan verschillende aannemersfirma's, waarvan sommige reeds voorbereidingen hadden getroffen of met het herstel waren begonnen. De aanvankelijke gedachte na realisering van dit alles was, dat een deel van de toevertrouwde taak, het zoeken van de geschikte aannemers, reeds was vervuld. Immers behalve dan het nodige rijswerk langs de noordelijke zijde van het eiland was het herstel van de buitenwaterkeringen uitgegeven, zij het dan ook, dat de plannen nog moesten worden opgesteld en uitgifte-contracten nog moesten wor den verzorgd, terwijl met de uitgifte van kleiner werk reeds een begin was gemaakt. Onze taak scheen hier dus beperkt tot het maken van de plannen en het opstellen van de uit gifte-contracten, doch reeds zeer spoedig bleek, dat de aan vankelijke opzet geheel moest worden herzien, hetgeen ge lukkig ook grotendeels nog mogelijk bleek, behalve dan dat wij tot het einde toe het verkeerde van de opzet, twee hoofdaannemers op één werk, t.w. één voor het grondwerk en één voor het rijswerk, hebben moeten ervaren. Na enige verkenning werd de situatie duidelijk. Het werk bleek te verdelen te zijn in 3 hoofdgroepen. De eerste groep werd gevormd door de ondergelopen polder Schouwen, welke rechtstreeks via het grote gat bij Schelphoek en een gat in de westelijke havendam te Zierikzee vol- en leeg liep, met daaraan annex de kleine polder Burgh- en Westland, welke zowel rechtstreeks via een volgelopen inlaag bij Burghsluis als uit de polder Schouwen vol- en leegliep. Dit geheel was aan de Oostzijde begrensd door en gescheiden van Duive land door een belangrijke binnendijk, de Schouwse Dijk, welke wel zwaar beschadigd, doch voor G.H.W. nog water- kerend was. Oostwaarts van deze dijk volgde dan een aan sluitende reeks kleinere, jongere en daardoor nog hoger gelegen polders, waarvan alleen Zonnemaire droog was ge bleven, doch een aantal door hoogwatergaten waren vol gelopen en enkele andere alleen door overslaand water en 30

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 32