rekend, dat de nieuwe aanleginrichting (de oude was door de stroom geheel verwoest) ongeveer op de plaats of in ieder geval ongeveer in de as van de oude aanleginrichting zou komen, zodat ook de veerboot weer nagenoeg in de oude lijn zou varen. Met het oog hierop werd in deze vaarlijn een grote Phoenixcaisson type A X geprojecteerd, waarvan men hoopte, dat zij door haar robuuste constructie te zijner tijd weer gemakkelijk door opdrijving zou kunnen worden verwijderd (fig. 19). Men wilde bovendien liefst niet genoodzaakt zijn de caissondam, die maandenlang volledig waterkerend zou moeten zijn, tot boven hoogwater geheel in zand en klei te pakken, hetgeen zeker zou moeten gebeuren, wanneer de verschillende elementen onderling belangrijk zouden wijken. Het opruimen van een dergelijk grondlichaam zou immers extra tijd en kosten met zich meebrengen. Het was dus nodig de caissons zo te plaatsen, dat zij alle zo nauwkeurig moge lijk pas tegen elkaar zouden komen te staan om lekken tot een minimum te beperken. Voor alle caissons moesten daarom zo vlak mogelijke steendrempels worden gevormd, waardoor aan de uitvoering wel zeer zware eisen werden gesteld. Het plan voor de samenstelling van de caissondam (fig. 20) werd verder beheerst door de minimum afmetingen, die de laatste daarin te laten openingen moesten hebben om de stroomsnelheden niet te hoog te doen oplopen. Gesteld was, dat de stroomsnelheid niet groter dan 4.50 m mocht worden. Bij springtij werd in dit verband een opening van 1000 a 800 m2 nog toelaatbaar geacht, bij doodtij een opening van ca. 600 m2. De dam werd nu zo opgebouwd, dat twee zuiver recht hoekige doorstroomopeningen werden uitgespaard met een gezamenlijke doorsnede van 850 m2, gerekend beneden N. A.P.voldoende groot dus om een springtij te verwerken. De grootste, oostelijke opening zou ca. 600 m2 groot worden en derhalve van voldoende afmetingen zijn om de getijstroom bij doodtij door te laten, terwijl de kleinste, westelijke opening ca. 250 m2 groot zou zijn. Beide openin gen moesten in een doodtij-periode worden afgesloten, uiteraard de kleinste het eerst, en beide liefst zo spoedig mo gelijk na elkaar. Voor de afsluiting van de grote opening zou zoals reeds werd uiteengezet de Phoenix-caisson type A X worden Fig. 21. Sluiting laatste opening in blokkering Veerhaven, gezien naar de Westerschelde. Luchtfoto K.L.M. STROOMSNELHEDEN VEERHAVEN OP 2 APRIL 1953(GEM.T'J 7h 10h 13h 16h 19h Wsecl 27 FEBRUARI 1953 AT/s«c ,22ÖmU O.LANDUOOFD PHOENIX BX 8 JULI W.LANDHQOFD A JULI 9 JUL11953 VEBBINDINGS. CAISSONS 10 en 11 JULI P'JLERCAISSON 19 JULI PHOENIX AX WP KRUININSEN WSCHEL0E NAP WSLUITCAISSON PHOENIX AX E 23 JULI 2A JULI »-■> 2? JUL11953 Fig. 20. Blokkering Veerhaven, 22

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 24