Fig. 13. Gebruik van betonelementen voor sluiting Oostgat. Luchtfoto Iv.L.M. worden gelegd om gevaar van grondafschuivingen te kun nen ontgaan. Deze kade werd verder verhoogd en verzwaard met zandzakken. Aan de westzijde werd de kade gemaakt van beton elementen zonder bodem (fig. 13), die met een drijvende bok naast elkaar werden geplaatst. Deze elementen waren 11 m lang, 2.00 m hoog en 7.50 m breed. Daar men de kaden boven hoogwater uit moest werken om gevaarlijk stroomoverstort te voorkomen, was ook daar waar de betonelementen werden gebruikt nog veel grondverzet nodig (fig. 14). Kritiek werd de situatie, toen nog slechts het sluitgat, dat was geprojecteerd in één van de beide kleine geulen, die in de kom uitkwamen, open was, en deze geld aan de land zijde van de daarin aangebrachte drempel plotseling zeer snel tot een brede en diepe kom uitschuurde, daardoor de aansluitende delen der kaden met ondermijning bedreigend. Het mocht nog juist gelukken de voor dit sluitgat gereed gemaakte samengestelde caisson in de overgebleven opening te plaatsen, voordat ernstiger schade ontstond (fig. 15). Toen de ringkade echter eenmaal was gesloten en verze kerd, was de sluiting van het gat in de dijk niet moeilijk meer. Dichting Westgat Ondertussen was ook het Westgat gedicht, dat door een overgebleven dijksrest in het midden van de bres in twee ongeveer gelijk grote geulen werd verdeeld (fig. 16 en fig. 17) Deze geul was, toen zij eenmaal tegen verdere uitschuring door een bezinking was verdedigd, ongevaarlijk geworden. De oostelijke helft werd gedicht met Boomse klei, die hier voor het eerst werd gebruikt en op haar deugdelijkheid be- Fig. 14. Aanvulling betonelementen met Boomse klei. proefd. Voor het westelijke gedeelte werden de samenge stelde drijvende caissons gebruikt van het type, dat vlak na de ramp werd aangemaakt en waarmede men toen nog geen ervaring had. De sluitmanoeuvre was bijzonder moeilijk. Sluiting bij laagwater, waarbij men van de lange kentering zou kunnen profiteren, was onmogelijk, doordat de drempel daarvoor te ondiep was. De caissons moesten dus tijdens de zeer korte hoogwater-kentering op hun plaats worden gebracht. Na het aanbrengen van twee 4 m hoge landhoof- den werd het gat met een even hoge 66 m lange caisson op 9 Mei afgesloten (fig. 18). Voor het plaatsen van deze caisson was er weinig tijd. Er was slechts een periode van 20 minuten, waarin de stroom gering genoeg was om haar op haar plaats te kunnen brengen, terwijl het 10 minuten moest duren, voordat de caisson na verwijdering van de 20

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 22