Fig. 5. De vloedstroom trekt de polder Waarde in. voorkomen, is natuurlijk wel jammer, omdat dit gat later zoveel moeilijkheden gaf, maar niettemin volkomen begrij pelijk Voor wie daar de toestand en de situatie in de eerste dagen na de ramp heeft gekend. Plan de campagne Voor het opstellen van het plan de campagne voor het herstel van de waterkeringen was een belangrijke vraag, in welke volgorde de drie gaten in de zeedijk zouden worden gedicht, en vooral welk gat als laatste zou moeten worden gesloten, dus het z.g. sluitgat zou worden. Het Oostgat was het grootst, doch het Veerhavengat trok veel meer stroom, zodat het vermogen van dit laatste gat bijna twee keer zo groot was. Het Veerhavengat werd daar om als sluitgat gekozen. Het vermogen van het Westgat was slechts half zo groot als dat van het Oostgathet Westgat was bovendien niet erg diep en zou daarom het eerst wor den gedicht. Aan de dichting van de drie grote gaten in de zeedijk zou echter het herstel van de binnendijk tussen Waarde en Kruiningen voorafgaan. Van dit lage zwakke dijkje, dat tijdens het middaghoog water op Zondag 1 Februari op vele plaatsen was doorge broken en verder door de stroom was vernield, was niet veel over gebleven. Het betrekkelijk hoog gelegen terrein in dit gebied, waardoor de getijbeweging in Waarde sterk werd gedempt, maakte een poging tot herstel niettemin aantrekkelijk. De afsluiting van Waarde zou bovendien behalve het herwinnen van 800 ha grond nog het voordeel hebben, dat de stroom door de gaten in de zeedijk zou verminderen met ca. 8 millioen m3 of rond 1/5, terwijl een eerste berekening deed vermoeden, dat het moeilijke Oostgat daarvan de meeste baat zou ondervinden. Het herstel van de binnendijk zou, om geen vertraging te geven, zijn beslag moeten krijgen in de periode van voor bereidende werkzaamheden aan het Scheldefront, welke voornamelijk bestonden in de uitvoering van zinkwerken in de dijksgaten, terwijl daar tevens direct voorzieningen moesten worden aangebracht tegen ondermijning van de nog behouden gebleven gedeelten van de zeedijk. Op twee plaatsen was die dreiging reëel en werd de dijk aan de binnenzijde aangevallen door in de polder uitge- schuurde stroomgeulen. Het gevaar komende van de ooste lijke van deze geulen, een voedingsader van het Water schap Waarde, zou nagenoeg zijn verdwenen, wanneer de binnendijk zou zijn hersteld; men waagde het er daarom maar op, voorlopig geen krachten te verspillen aan een be teugeling van die geul. Ernstiger was de situatie bij de uit- Fig. 2. Luchtfoto van de dijksgaten bij Kruiningen. SLUITKADE PUKSWEG N L.PONTOM-KADE Fig. 4. Sluiting Kadijk-Lavendeldijk. gingen, van de loop en de afmetingen der zich onmiddellijk in de polder ontwikkelende geulenstelsels en van de moge lijkheden tot herstel. Uit de luchtfoto's (fig. 2), welke reeds in de eerste dagen van Februari waren genomen, bleek echter al wel dadelijk, dat de bressen in verhouding tot dijkslengte en polder oppervlakte een aanzienlijke omvang hadden, zodat met snel geïmproviseerde acties, die elders zoveel succes konden hebben, weinig of niets viel te bereiken. Dat de doorbraak van het meest oostelijke gat, die zich blijkens de eerste luchtopname van 2 Februari op die datum nog niet geheel had voltrokken (fig. 3), niet kon worden Fig. 3. Luchtfoto van het oostelijke gat op 2 Februari 1953 Het buitentalud, was nog intact. W. SCHELDE 1000 m PALENDAM LAVENDELDtJK 17

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 19