staven. Bij de in dit jaar uitgevoerde verbeteringswerken aan de waterkering langs de Noord werd, in verband met de op 1 Februari opgetreden waterstanden, reeds een grotere hoogte aangehouden dan in de gewijzigde voorschriften voor de be treffende dijksgedeelten werd gesteld. Verwacht moet worden, dat, zodra bekend is op welke waterstanden voor de naaste toekomst zal moeten worden gerekend, bedoelde voorschriften opnieuw worden herzien. IV. Wensen voor de toekomst. 19. Wat de wensen voor de toekomst betreft, kan voor de waterkeringen langs de Noord en de Lek tot Nieuwpoort in hoofdzaak worden verwezen naar hetgeen hiervoor bij hoofd stuk 2 sub a in dit verband is gezegd. De mogelijkheid tot het maken van een waterkering op grotere hoogte dan de thans bestaande is ook hier wel aanwezig, doch zal in verband met de vele bebouwing diep ingrijpen in de bestaande toestand. De noodzaak tot het maken van een zodanige waterkering geldt hier vrijwel in dezelfde mate als bij de Krimpenerwaard. Zolang nog met de bestaande middelen in de kering van stormvloeden moet worden voorzien, moet het wenselijk worden geacht dat de vele opkistingsmiddelen vanwege het Hoog heemraadschap worden gesteld, zodat wordt voorkomen dat deze door nalatigheid van de daartoe verplichten in geval van nood ontbreken. Verder is het wenselijk te komen tot opheffing van de kisting op de Korte- en Langedijk te Gorinchem. De daarvoor nodige werken zijn technisch wel voorbereid, doch omtrent de uit voering kon tot nu toe geen overeenstemming met de gemeente Gorinchem worden bereikt. 96

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 98